D301: Jeugdige slachtoffer verwaarlozing

Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:

  • As D: Gezin en opvoeding
  • D300: Verwaarlozing, lichamelijke/psychische mishandeling, incest, seksueel misbruik van de jeugdige in het gezin

Kenmerken

Bij deze problematiek laten de ouders structureel na de basisbehoeften van de jeugdige te vervullen en onvoldoende zorg en verzorging te bieden. Rubriek D301 dient geselecteerd te worden indien de jeugdige op het moment van aanmelding wordt verwaarloosd of wanneer de verwaarlozing in het (recente) verleden plaatsvond, maar dit relevant is voor het hulpverleningsproces.

Subtypes en/of specificaties

Slachtoffer lichamelijke verwaarlozing

De jeugdige is slachtoffer van lichamelijke verwaarlozing wanneer ouders langdurig onvoldoende tegemoetkomen aan de lichamelijke basisbehoeften van de jeugdige. Het gaat daarbij om de dagelijkse verzorging (zoals voldoende voedsel, basale hygiëne, geschikte kleding, bieden van medische zorg) en de fysieke veiligheid (zoals geschikte woonomgeving, voldoende en adequaat toezicht).

Slachtoffer affectieve/psychische/emotionele verwaarlozing

De jeugdige is slachtoffer van affectieve verwaarlozing wanneer hij systematisch geen liefde, positieve aandacht, genegenheid of steun krijgt van de ouders. De relatie tussen ouder en jeugdige kenmerkt zich door liefdeloosheid en afwijzing. Het gebrek aan stimulatie van intellectuele en morele ontwikkeling (zoals het niet naar school laten gaan of het aanzetten tot crimineel gedrag) is een aparte vorm van affectieve verwaarlozing. Het gaat in dit geval niet om problemen in de hechting aan ouder(s).

Slachtoffer vroegkinderlijke verwaarlozing

De jeugdige is slachtoffer van vroegkinderlijke verwaarlozing wanneer de ouders al vanaf de babyleeftijd in emotioneel, fysiek en verzorgend opzicht niet beschikbaar zijn (onder meer drugsbaby's en baby's die geen eten krijgen). Ouders negeren het huilen en andere signalen van onrust, onvrede, vragen om hulp, aandacht, warmte en geruststelling, ondanks de spontane initiatieven van de baby om wel te communiceren.

Getuige van huiselijk geweld

De jeugdige is getuige van verbaal of fysiek geweld tussen gezinsleden. Dit geweld kan zich uiten in schelden, schreeuwen, schoppen, slaan en het gooien van voorwerpen naar elkaar. Door in dezelfde ruimte te zijn als waar het geweld plaatsvindt, is de jeugdige niet alleen getuige, maar loopt hij ook risico gewond te raken door bijvoorbeeld rondvliegende voorwerpen. Het getuige zijn van geweld tast het gevoel van veiligheid aan. Daarnaast heeft het tot gevolg dat jeugdigen fundamentele twijfels krijgen over de betekenis van liefde, intimiteit en geweld. De meest voorkomende reacties van jeugdigen zijn verdriet, angst, boosheid en machteloosheid.

Vechtscheiding

Wanneer ouders scheiden is er bijna altijd sprake van conflictueuze situaties tussen ouders. Jeugdigen kunnen door een scheiding in een loyaliteitsconflict komen. Wanneer een scheiding goed verloopt, verdwijnen deze situaties en zal het loyaliteitsconflict ook verminderen of verdwijnen.Wanneer er echter sprake is van een vechtscheiding zijn de conflicten ernstig en langdurig, zijn ouders het perspectief van de jeugdige in de scheiding verloren én gebruiken zij de jeugdige in hun strijd tegen de andere ouder. Dit brengt de jeugdige in een moeilijke en onoplosbare tweestrijd. Deze handelingen van ouders zijn schadelijk voor de jeugdige.

Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop

Jonge kinderen zijn kwetsbaarder voor affectieve verwaarlozing dan pubers en adolescenten (Van der Ploeg & Scholte, 2005). Daarnaast geldt over het algemeen dat de gevolgen voor de jeugdige groter zijn als het gaat om verwaarlozing op jonge leeftijd, ernstige verwaarlozing, de verwaarlozing vaker voorkomt en langer voortduurt. In het ergste geval kan de jeugdige overlijden (Wolzak & Ten Berge, 2005).

Verwaarlozing kan leiden tot problemen op verschillende gebieden:

  • de emotionele ontwikkeling: angst, depressie, negatief zelfbeeld, posttraumatische stressstoornis, reactieve hechtingsstoornis
  • de cognitieve ontwikkeling: slechte schoolontwikkeling, taalachterstand
  • de interpersoonlijke ontwikkeling: problemen in het aangaan en onderhouden van relaties met anderen, gebrek aan vertrouwen in anderen
  • de gedragsontwikkeling: gedragsproblemen, emotionele problemen, eetstoornis, verslavingsproblematiek
  • de fysieke ontwikkeling: groeiachterstanden, problemen in de motorische ontwikkeling, neurobiologische problemen (Boer, 2001; Wolzak & Ten Berge, 2005; Van der Ploeg & Scholte, 2005).