Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:
- As D: Gezin en opvoeding
- D200: Problemen in de ouder-kindrelatie
Kenmerken
Voorbeelden van problemen als gevolg van religieuze verschillen tussen ouders en jeugdige zijn:
- De jeugdige gaat tegen de zin van de ouders niet meer naar de kerk.
- De jeugdige bekeert zich tot een ander geloof.
- De jeugdige zet zich af tegen specifieke religieuze uitingsvormen, zoals het dragen van een hoofddoek.
- De jeugdige geeft tegen de zin van zijn ouders expliciet uiting aan zijn religie, bijvoorbeeld door juist wel een hoofddoek te dragen terwijl ouders hierop tegen zijn.
Daarnaast kan een jeugdige problemen hebben als gevolg van het opgroeien tussen twee culturen. In sommige gevallen kan de jeugdige niet op het juiste moment van cultureel perspectief wisselen, of de omgeving biedt de jeugdige onvoldoende ruimte om van perspectief te kunnen wisselen. Problemen ontstaan wanneer de twee culturen elkaar diskwalificeren. Een voorbeeld van een probleemsituatie is dat een jeugdige thuis westers gedrag vertoont zoals hij op school gewend is, terwijl dat thuis ongewenst is.
Tot slot kunnen de problemen zich ook voordoen wanneer een jeugdige ergens anders dan in het gezin van herkomst wordt opgevoed (bijvoorbeeld in een pleeggezin), en de regels en gebruiken in het nieuwe gezin botsen met die van het gezin van herkomst.
Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop
In de basisschoolleeftijd komen problemen door religieuze en/of culturele verschillen tussen ouder en jeugdige niet op grote schaal voor. Problemen die ouders wel signaleren, hebben betrekking op ouderlijk gezag (Van der Leij, Rögels, Koomen & Bekkers, 1991). Met name in de peuterleeftijd en de puberteit kunnen problemen ontstaan.