D207: Generatieconflict

Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:

  • As D: Gezin en opvoeding
  • D200: Problemen in de ouder-kindrelatie

Kenmerken

Een generatieconflict verwijst naar een conflict tussen een jongere en zijn ouder(s) en/of de generatie daarvoor. Jongeren zijn in deze fase bezig met identiteitsvorming en het proces van losmaking van de ouders. Dit kan echter alleen wanneer de ouder dit accepteert en zichzelf ook van de jongere losmaakt. Conflicten kunnen ontstaan wanneer een ouder niet in staat is geleidelijk meer gelijkwaardig met de jongere om te gaan en met hem in overleg de veranderingen tegemoet te treden. De conflicten betreffen meestal concrete handelingen van de jongere, zoals (te) laat thuiskomen, minder eerbied tonen voor gezag of vrijer optreden, en het hebben of het uiten van afwijkende opvattingen ten opzichte van eerdere generatie(s), op seksueel, moreel, religieus gebied.

Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop

Generatieconflicten komen meestal voor gedurende de puberteit. Tijdens deze fase voltrekt zich bij jongeren op hormonaal en cognitief gebied een aantal belangrijke veranderingen. Het gaat om een relatief normale ontregeling in een bepaalde leeftijdsfase op weg naar zelfstandigheid. Een belangrijke ontwikkelingstaak voor jongeren in deze fase is de vorming van een eigen (psychologische) identiteit. Problemen als gevolg van de veranderingen kunnen zich uiten in stemmingswisselingen, humeurigheid, extreme huilbuien, weglopen, crimineel gedrag et cetera. Wanneer ouders en jongeren in deze fase ernstig met elkaar in conflict komen, kan een generatieconflict ontstaan.