Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:
- As D: Gezin en opvoeding
- D100: Ontoereikende kwaliteiten van de opvoeding
Kenmerken
Bij deze problematiek gaan verschillende gezinsleden op een problematische manier met elkaar om. Het kan gaan om de omgang/communicatie tussen alle gezinsleden of tussen een aantal gezinsleden. Voorbeelden van disfunctionele communicatie en omgangsvormen zijn:
- elkaar niet laten uitspreken
- voortdurend verwijten maken aan elkaar
- niet naar elkaar luisteren en daardoor elkaar verkeerd begrijpen en interpreteren
- voortdurend teruggrijpen naar zaken uit het verleden
- zich terugtrekken (niet communiceren) uit angst dat conflicten zullen escaleren.
Subtypes en/of specificaties
Te grote betrokkenheid
Bij te grote betrokkenheid is er sprake van een communicatiepatroon binnen het gezin waardoor de jeugdige onvoldoende toekomt aan het ontwikkelen van zichzelf als een autonoom individu en niet leert zelfstandig te functioneren los van (de normen, waarden en opvattingen van) het gezinssysteem. Dit komt bijvoorbeeld als volgt tot uiting:
- Iedereen moet zich plooien naar de normatieve mening van het gezinssysteem.
- De gezinsleden zijn in relationeel en emotioneel opzicht zeer sterk op elkaar betrokken.
- De gezinsleden zijn onderling sterk van elkaar afhankelijk in denken en doen.
- Binnen het gezin bestaat er een goed gedefinieerd rollenpatroon met streng gehandhaafde waarden en krachtige sancties op afwijkend gedrag.
- Fouten van een gezinslid worden vergoelijkt, gebagatelliseerd of in de doofpot gestopt, zodat de eenheid kan worden gehandhaafd.
Te weinig betrokkenheid
Bij te weinig betrokkenheid is er sprake van een communicatiepatroon binnen het gezin waardoor de jeugdige te veel aan zijn lot wordt overgelaten, te autonoom moet functioneren, er (te) geringe relationele en emotionele betrokkenheid is en de jeugdige te veel is aangewezen op (sociale) netwerken buiten het gezin. Dit komt bijvoorbeeld als volgt tot uiting:
- Er wordt weinig samen gedaan.
- Er is weinig toezicht op wat de jeugdige bezighoudt of waarmee hij zich bezighoudt.
- Er is sprake van een niet goed gedefinieerd rollenpatroon met verwisselbare rollen.
Ontoereikende of gestoorde communicatie in het gezin
Belangrijke kenmerken van verstoorde communicatie binnen het gezin zijn:
- verwarrende en tegenstrijdige boodschappen aan de jeugdige
- een uitgesproken neiging om langdurig te praten tegen niemand in het bijzonder, zonder in te gaan op wat andere gezinsleden zeggen
- zinloze discussies die niet eindigen in een oplossing of overeenstemming
- gebrek aan effectief gebruikmaken van communicatie binnen het gezin om gezinsdilemma's, -problemen of -conflicten te bespreken
- het in stand houden van gezinsgeheimen of voor de jeugdige essentiële informatie geheimhouden (bijvoorbeeld dat de jeugdige geadopteerd is) die nodig is om goed te kunnen functioneren.
Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop
Met name tijdens de adolescentiefase, waarin een jongere het proces doormaakt van loskomen van het stamgezin en het verwerven van een eigen identiteit, kan een communicatiepatroon dat gekenmerkt wordt door een te grote betrokkenheid van de gezinsleden op elkaar, tot spanningen en conflicten leiden (Remmerswaal & Verheij, 1991). Het verwerven van een eigen identiteit enerzijds en het deel uitmaken van een gezin waarin overmatige betrokkenheid en wederkerige afhankelijkheid centraal staan anderzijds, staan op gespannen voet met elkaar.
- D101: Ontoereikende opvoedingsvaardigheden
- D102: Problemen met ondersteuning, verzorging en bescherming kinderen
- D103: Pedagogische onwil
- D104: Onenigheid tussen ouders over opvoedingsaanpak
- D202: Symbiotische relatie tussen ouder en jeugdige
- D204: Vijandigheid tegen of zondebok maken van jeugdige door de ouder
- D207: Generatieconflict
- D405: Problematische relatie tussen ouders
- D406: Problematische relatie van jeugdige met partner opvoeder
- D407: Problematische relatie (stief)broers/zussen