A103: Stemmingsproblemen

Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:

  • As A: Psychosociaal functioneren jeugdige
  • A100: Emotionele problemen

Kenmerken

Stemmingswisselingen bij jeugdigen kunnen tijdelijk voorkomen en zijn gezonde pogingen om nare ervaringen, die het karakter van verlies en/of frustratie in zich meedragen, te verwerken. Zij helpen de jeugdige te focussen op interne emotieregulatie en zorgen voor steun uit de omgeving bij het zoeken naar oplossingen. In feite is er sprake van een continuüm waarbij een normale variatie in stemming kan overgaan in vervlakking en overmatige somberheid, leidend tot een stemmingsprobleem, hetgeen kan uitmonden in een stemmingsstoornis. Een stemmingsprobleem onderscheidt zich grofweg van een pathologische stemmingsstoornis op de volgende punten:

  • de emotie staat in verhouding tot de aanleiding
  • de emotie duurt niet veel langer dan het verdwijnen van de aanleiding
  • de jeugdige kan profiteren van geboden steun, troost of geruststelling
  • de jeugdige lijdt wel, maar niet overmatig
  • er zijn geen duidelijke, aan de stemming gerelateerde, beperkingen in sociaal of schools functioneren waarneembaar
  • de gedragsuitingen passen bij de leeftijd.

Indien een sombere, verdrietige of eenzame stemming binnen één of twee weken opklaart en niet verstorend is voor het normale dagelijkse functioneren, is er geen sprake van pathologie. Van stemmingsproblemen is sprake wanneer de emotionele ontregeling langer dan twee weken duurt en waarbij enkele van de bij de subtypes genoemde kenmerken aanwezig zijn.

Subtypes en/of specificaties

Verdriet: gevoel van droefheid

Bij deze problematiek voelt de jeugdige zich bedroefd of verdrietig naar aanleiding van verlies. Het gaat daarbij om terugkerende gevoelens, meestal zichtbaar in het gedrag, die niet gemakkelijk door afleiding zijn te verdrijven. Dit kan verlies zijn van:

  • een persoon (bijvoorbeeld scheiding ouders, overlijden, vertrek van een vriend(in))
  • een toestand (bijvoorbeeld door verhuizing, verlies van gezondheid)
  • een verwachting (bijvoorbeeld het moeten opgeven van een ambitie)
  • een geliefd object (bijvoorbeeld het verlies van een knuffel of een mobieltje).

Verdriet uit zich door enkele van de volgende gedragingen, emoties of gedachten:

  • een treurige gelaatsuitdrukking of lichaamshouding (terneergeslagen)
  •  huilen
  • praten met trillende stem
  • in gedrag 'zoekende' zijn
  • zich desgevraagd verdrietig of 'rot' voelen
  • praten over gemis
  • zoeken van nabijheid van belangrijke anderen of juist afzonderen
  • zoeken van meer hulp en steun dan anders
  • prikkelbaar (gemengd verdrietig en boos) reageren
  • soms buikpijn, hoofdpijn en/of geen trek hebben, 'schoolziek' zijn.

Somberheid: zwaarmoedig

Somberheid komt voor als normale rouwreactie bij verlies. Een sombere, zwaarmoedige stemming kenmerkt zich door vruchteloze herhalingen van negatieve gedachten en is dus niet altijd zichtbaar in gedrag. Somberheid kan geïnduceerd worden door negatieve gevoelens als schuld en schaamte en ligt vaak in het verlengde van angst. Somberheid heeft echter lang niet altijd een duidelijke aanleiding en is daardoor meer diffuus dan verdriet.

Een sombere stemming kan lang blijven hangen, doordat het denken niet oplossingsgericht is en de jeugdige moeilijk gebruik kan maken van sociale steun. Veel jeugdigen raken namelijk geprikkeld door (goedbedoelde) bemoeienis en reageren met afwijzing, waardoor ouders zich machteloos en op hun beurt afgewezen kunnen gaan voelen en daardoor minder steun bieden. Door deze negatieve spiraal is er een grote kans dat het gevoel van controle afneemt en somberheid overgaat in een depressieve stemming en mogelijk een stemmingsstoornis.

Somberheid kan zich uiten in de volgende gedragingen, emoties en/of gedachten:

  • teruggetrokken, angstig gedrag
  • een gedeprimeerd gevoel
  • gevoel van eenzaamheid
  • gevoelens van onzekere hulpeloosheid en angst
  • gevoelens van wanhoop, moedeloosheid, machteloosheid
  • een lege blik of een bedrukte gezichtsuitdrukking
  • verminderde interesse of plezier in op zichzelf prettige activiteiten
  • verminderde sociale interacties en initiatief
  • een lage zelfwaardering, gevoelens van minderwaardigheid
  • zich niet geliefd voelen
  • zeurderig gedrag
  • prikkelbaar (gemengd boos en verdrietig) reageren
  • tegendraads en dwars gedrag
  • zichzelf slecht kunnen vermaken, snel verveeld raken
  • lusteloos, moe of juist een verhoogde activiteit (rusteloosheid)
  • slaap- en/of eetproblemen (gewichtsverlies of juist een toename)
  • suïcidale gedachten.

Affectlabiliteit: stemmingswisselingen

Wisselingen in stemming kunnen problematisch zijn als jeugdigen gedurende een langere tijd en voor hun omgeving niet invoelbaar veelvuldig van stemming wisselen. Het gaat om snelle wisselingen van een sombere stemming naar extreme vrolijkheid en andersom, die zonder voor de omgeving aanwijsbare redenen optreden.

Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop

Heel jonge kinderen wisselen gemakkelijk meerdere keren per dag van stemming. Stemmingsproblemen (ofwel emotionele ontregeling die langer dan twee weken duurt) zijn bij hen te classificeren als een stemmingsstoornis (DC: 0-3) (Boer, 2006). Vanaf 3 jaar kunnen kinderen al karakteristieke gedragspatronen laten zien die wijzen op een depressie (weinig enthousiasme, ongehoorzaamheid, vermijding en negativisme) (Luby et al., 2006). In de puberteit zijn jongeren onder invloed van de vele veranderingen in deze leeftijdsfase gevoeliger voor stemmingswisselingen (Kashani et al., 1987). Voor het eerst liefdesverdriet hebben kan bijvoorbeeld forse stemmingsproblemen geven. Hierbij speelt de toename van hormoongevoeligheid tijdens de adolescentie voor zowel jongens als meisjes een rol. Dit uit zich bijvoorbeeld in meer of minder heftige agressie bij jongens onder invloed van testosteron of stemmingsproblemen rond de menstruatie bij meisjes (Reichart, 2003).

Geslacht of culturele achtergrond kunnen een rol spelen in de manier waarop gevoelens van verdriet of somberheid worden vertolkt. Wanneer het uiten van somberheid als een blijk van zwakte wordt ervaren (zoals bij jongens het geval kan zijn), zal eerder een prikkelbare stemming worden getoond. Wanneer gevoelens van somberheid moeilijk in woorden kunnen worden uitgedrukt (zoals bij sommige culturen en subculturen het geval is), zullen zij eerder als lichamelijke pijn (hoofdpijn, buikpijn, rugpijn) geuit worden (Boer, 2006).

Meestal treedt spontaan herstel op bij stemmingsproblemen (Boer, 2006). Bij toename van het aantal symptomen, bij een langere duur, wanneer symptomen voorkomen op meerdere levensgebieden en wanneer de problemen leiden tot disfunctioneren, is sprake van een ontwikkeling van een stoornis (stemmingsstoornis).

In een leef- en opvoedingssituatie met weinig protectieve factoren en veel stressoren zijn de symptomen vaker een voorbode voor het ontstaan van een stemmingsstoornis (Kovacs, 1997). Bij terugkerende stemmingsproblemen is de kans op een negatief verloop en afglijden naar een depressie of dysthyme stoornis groter. Affectlabiliteit kan een voorloper zijn van een bipolaire stemmingsstoornis of een borderline persoonlijkheidsstoornis.