Deze problemen zijn in het classificatiesysteem CAP-J onderdeel van:
- As A: Psychosociaal functioneren jeugdige
- A100: Emotionele problemen
Kenmerken
Bij deze problematiek is er sprake van een karaktereigenschap, persoonlijkheidstrek of copingstrategie bij een jeugdige, die gekenmerkt wordt door een gedragspatroon van passief en/of gesloten gedrag. Er is sprake van problematisch teruggetrokken gedrag wanneer de jeugdige en/of de omgeving last ondervindt van het gedrag in het dagelijks leven, óf als het gedrag van de jeugdige plotseling is veranderd naar teruggetrokken gedrag.
Het voornaamste kenmerk is dat de jeugdige minder dan gemiddeld spontaan communiceert. Een jeugdige met teruggetrokken gedrag wordt daardoor veelal beschouwd als zijnde in zichzelf gekeerd of verlegen. Doorgaans hoor je deze jeugdigen niet of zeer weinig in een groep of op school. Meestal zijn meerdere gedragingen uit onderstaande specificaties zichtbaar. Van een teruggetrokken gedragspatroon is sprake indien:
- het teruggetrokken gedrag in diverse situaties terugkomend voorkomt
- er een duurzaam patroon zichtbaar is (over langere tijd).
Subtypes en/of specificaties
De nadruk van het teruggetrokken gedrag kan liggen op de passieve kant van het functioneren of op het gesloten gedrag. Dit onderscheid is niet altijd te maken, symptomen kunnen ook gecombineerd voorkomen.
Voornamelijk passieve type
Dit uit zich onder meer als volgt:
- toont weinig initiatief, stelt zich afwachtend op, is wel goed benaderbaar
- is moeilijk te betrekken in (groeps)activiteiten
- toont geen geldingsdrang en/of nieuwsgierigheid naar de omgeving (bijvoorbeeld exploratiedrang)
- imponeert als passief of soms onzeker en traag
- reageert motorisch niet simultaan en vaak vertraagd op binnenkomende zintuiglijke informatie
- laat weinig merken (verbaal of non-verbaal) het ergens mee eens/oneens te zijn (bijvoorbeeld: verwoordt zelden tot nooit een eigen mening)
- heeft meer dan gemiddeld tijd nodig voor het aangaan van nieuwe contacten. Wanneer het contact is gelegd kan het wel worden onderhouden.
Voornamelijk gesloten type
Dit uit zich onder meer als volgt:
- is vaak dromerig, lijkt afwezig of in zichzelf gekeerd
- gaat op in eigen fantasie
- uit zich weinig of neemt weinig initiatief tot het uiten van zijn belevings- en ervaringswereld
- is redelijk goed te benaderen als hij aangesproken wordt
- trekt zich emotioneel terug, communiceert niet actief over emoties en laat deze ook non-verbaal weinig uitbundig zien
- heeft moeite met het aangaan en onderhouden van contacten met anderen
- toont zich ongemakkelijk in nieuwe situaties.
Gecombineerde type
Dit type wordt gekenmerkt door symptomen van beide eerdergenoemde subtypes.
Culturele, leeftijds- en seksespecifieke kenmerken en verloop
Aangezien het hier gaat om een karaktereigenschap of een ingesleten manier van omgaan met situaties, zijn de gedragsuitingen meestal gedurende het hele ontwikkelingsverloop zichtbaar (Kagan, Reznick & Snidman, 1989). De symptomen en typering kunnen in verschillende leeftijdsfasen variëren. Bijvoorbeeld: passief gedrag valt meer op naarmate kinderen ouder worden en er meer initiatief van hen verwacht wordt (Rothbart & Bates, 1998).
Teruggetrokken gedrag kan verergeren tot extreme verlegenheid en sociale angst. Dit kan weer leiden tot een depressieve reactie met het risico van ontwikkeling van een stemmingsstoornis. De sociale angst kan leiden tot vermijdingsgedrag en sociale isolatie, waardoor weer een verhoogd risico ontstaat van middelengebruik in de adolescentie (Rothbart & Bates, 1998). Teruggetrokken gedrag vormt een risicofactor voor het ontwikkelen van ontwijkende en afhankelijke persoonlijkheidsproblematiek (Rothbart & Bates, 1998).
- A102: Angstproblemen
- A103: Stemmingsproblemen
- A104: Problemen bij de verwerking van ingrijpende gebeurtenissen
- A301: Problemen met de competentiebeleving
- A501: Socialevaardigheidsproblemen
- A502: Problemen met communicatieve vaardigheden
- A902: Overmatige stress
- C103: Problemen verbandhoudend met hoogbegaafdheid