Jeugdzorginstellingen moeten met kinderen en ouders praten over het thema geweld. Jeugdzorg Nederland komt in april met een voorstel om dat gesprek te ondersteunen. Dat schrijven de ministers Hugo de Jonge (VWS) en Sander Dekker (Rechtsbescherming) in hun reactie op de aanbevelingen van de Commissie-De Winter, die onderzoek deed naar het gebruik van geweld in de jeugdzorg na 1945.
De vaste vertrouwenspersoon in jeugdzorginstellingen krijgt een belangrijke rol in het bespreekbaar maken van geweld in de instelling. Als die goed bereikbaar en regelmatig aanwezig is, kunnen kinderen en jongeren een vertrouwensband opbouwen. Dat maakt het makkelijker om geweldssituaties te bespreken met de vertrouwenspersoon.
Het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) gaat de klachtenprocedures voor kinderen in de jeugdzorg verbeteren. Verder komt er een onderzoek naar de veiligheidsbeleving van kinderen en jongeren in de jeugdzorg. Daarbij gaat het erom of hoe veilig zij zich voelen, of ze weten waar ze terecht kunnen met hun zorgen, en of er met die zorgen iets gedaan wordt.
De Commissie-De Winter adviseerde ook dat de inspecties niet alleen risicogestuurd toezicht houden op instellingen, maar vaker reguliere bezoeken afleggen en dan met kinderen en jongeren praten. De ministers achten het niet haalbaar om op die manier toezicht te houden op alle instellingen, pleeggezinnen en gezinshuizen. Daarom is het belangrijk dat de inspecties samenwerken met interne toezichthouders en vertrouwenspersonen. Wel is het inmiddels gemeengoed om bij bezoeken zo veel mogelijk met kinderen en jongeren te spreken, aldus de bewindslieden.
De brief van de ministers bevat een opsomming van alle beleidsontwikkelingen die aansluiten op de aanbevelingen van de commissie. Het aanbieden van excuses en een financiële tegemoetkoming aan de slachtoffers van geweld in de jeugdzorg komt aan bod, maar ook de plannen voor bijvoorbeeld minder uithuisplaatsingen, minder afzonderingen in de gesloten jeugdzorg, meer gezinsgerichte opvang en een betere rechtspositie van ouders en kinderen in de jeugdzorg.
Bron: Ministerie van VWS