Grote aanbieders jeugdhulp maken te weinig winst
Grote jeugdhulpaanbieders maken gemiddeld minder dan 1,5 procent winst. Volgens de Jeugdautoriteit is dat percentage vereist om te investeren en financiële tegenvallers op te vangen. Kleine aanbieders maken gemiddeld 35 procent winst. Dat blijkt uit een analyse van de financiële verantwoording over 2018 door Jeugdzorg Nederland.
Jeugdzorg Nederland analyseerde de financiële gegevens die zorgaanbieders jaarlijks verplicht indienen bij DigiMV. Gekeken is naar de gegevens van 678 middelgrote en grote organisaties en 1.351 kleine aanbieders. Onder de grote aanbieders onderscheidt Jeugdzorg Nederland nog 'systeempartijen': aanbieders van uiteenlopende hulpvormen die complexe en meervoudige problemen oppakken. De kleinste aanbieders zijn vaak gespecialiseerd in één vorm van hulp. Solistisch werkende hulpverleners leggen geen verantwoording af bij DigiMV en zijn in de analyse niet meegenomen.
De 198 grootste aanbieders van jeugdhulp maakten in 2018 gemiddeld 0,8 procent winst. Met name de 64 systeempartijen staan er financieel slecht voor, met gemiddeld 0,1 procent winst − te weinig om financieel gezond te blijven. De 1.351 kleine aanbieders behaalden gemiddeld 35 procent winst. Opvallend is dat binnen die groep de nieuwe aanbieders de hoogste winstpercentages behalen.
'Continuïteit van zorg in gevaar'
Door de slechte financiële situatie van de systeempartijen komt de continuïteit van zorg in gevaar, stelt Jeugdzorg Nederland. Deze organisaties vangen de meest kwetsbare gezinnen en jongeren op. Ze hebben vaak een regiefunctie voor de cliënt, kunnen snel op- en afschalen en denken vaak mee over het lokale en regionale jeugdzorgbeleid. Voor die bredere rol moeten de systeempartijen ook betaald worden, zegt Jeugdzorg Nederland.
NJi-directievoorzitter Ans van de Maat begrijpt de zorg van Jeugdzorg Nederland. 'De expertise en kennis van de grote aanbieders is belangrijk voor het hele jeugdveld en moet behouden blijven. Het is nodig dat jeugdhulpaanbieders genoeg financiële zekerheid hebben om de zorg te innoveren. Maar het voortbestaan van deze aanbieders is geen doel op zich. En een echte transformatie van de zorg voor jeugd bereik je niet alleen met meer geld. We moeten investeren in preventieve en laagdrempelige hulp, zodat we het risico verkleinen dat problemen uit de hand lopen en dat kinderen en gezinnen gespecialiseerde zorg nodig hebben. In zo'n getransformeerd stelsel moeten specialistische jeugdhulpaanbieders de ruimte hebben om hun zorg om te bouwen naar ambulante hulp en naar kleinschalige, specialistische voorzieningen dicht bij huis.'
Bron: Jeugdzorg Nederland; Nederlands Jeugdinstituut