Door de coronacrisis hebben veel ouders nog steeds meer moeite met opvoeden dan normaal, ondanks de versoepeling van deze zomer. Dat blijkt uit de tweede peiling met de Balansmeter van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ).
De tweede peiling is dit najaar gehouden, toen de coronamaatregelen weer werden aangescherpt. Vergeleken met de eerste peiling van afgelopen voorjaar is er een licht herstel. Toen zei de helft van de ouders dat zij moeite hadden met het opvoeden van hun kinderen. Maar nog steeds lijkt het evenwicht tussen draaglast en draagkracht van ouders verstoord.
Vergeleken met onderzoek van voor de coronacrisis beoordelen de meeste ouders hun veerkracht nu aanzienlijk negatiever. In 2018-2019 voelde 90 procent zich in balans. Sinds de coronacrisis zijn er nog steeds ouders die de opvoeding prima aankunnen. Maar ook zeggen veel meer ouders dan toen dat ze een beetje of helemaal uit balans zijn.
Het NCJ vindt het zorgelijk dat veel ouders zich onvoldoende opgewassen voelen tegen de tweede coronagolf. Dat vergroot de risico's voor het veilig en gezond opgroeien van kinderen. Daarom moet de jeugdgezondheidszorg samen met onderwijs, kinderopvang, huisartsen en wijkteams meer met ouders en kinderen in gesprek gaan over opvoeden en hen beter opvangen, aldus het NCJ. Professionals kunnen daarbij de Balansmeter gebruiken om de behoeften van ouders te peilen.
Caroline Vink, expert bij het Nederlands Jeugdinstituut: 'De resultaten van de Balansmeter en de impact van de coronapandemie op het gezinsleven onderstrepen het belang van aandacht en ondersteuning voor ouders. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor medeopvoeders.'
Bron: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid