Nederlandse kinderen scoren wederom hoog op welbevinden in vergelijking met andere kinderen in westerse landen. Dat blijkt uit een rapport van UNICEF dat op 3 september is gepubliceerd. Het is de derde keer dat UNICEF grootschalig onderzoek doet naar het welbevinden van kinderen. De eerste twee keer, in 2007 en 2013, voerde Nederland ook de lijst aan.
Van de in totaal 41 onderzochte westerse landen scoort Nederland het best op het gebied van mentaal welzijn. Ook met de fysieke gezondheid en de vaardigheden van Nederlandse kinderen is het goed gesteld; daarmee staat Nederland respectievelijk op een negende en derde plek. Veel minder goed scoort ons land op sociaal beleid zoals ouderschapsverlof, gezinsondersteuning en toegang tot kinderopvang.
'Allereerst fijn dat Nederland wat betreft het welzijn van kinderen wederom bovenaan staat in de ranking,' zegt Caroline Vink van het Nederlands Jeugdinstituut. Ze plaatst wel de kanttekening dat het onderzoek vooral landen vergelijkt. 'Dit zegt dus uiteindelijk nog niets over de kinderen zelf. Daar zijn er nog steeds te veel van met wie het niet zo goed gaat, ondanks deze koppositie.'
Uit het rapport blijkt dat Nederlandse kinderen het goed doen, hoewel de overheid weinig investeert in het gezin. Daar spelen volgens Vink ouders een belangrijke rol in. 'Maar met name tijdens corona hebben we gezien dat de rol van de ouder onder druk staat. Daarom is het nog belangrijker dan anders om daar aandacht aan te besteden. En dan gaat het niet om investeren in kinderen óf in ouders, dat hangt juist ontzettend met elkaar samen. Want: sterke ouders, sterke kinderen.'
Bron: UNICEF