De regels voor vrijheidsbeperkende maatregelen in residentiële instellingen zijn onduidelijk, waardoor kinderen onterecht zo'n maatregel krijgen opgelegd. Dat blijkt uit onderzoek van Defence for Children.
Zowel in open en gesloten jeugdhulpinstellingen als op gesloten afdelingen in de jeugd-ggz worden vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd. Duizenden kinderen worden zelf of indirect geconfronteerd met maatregelen als afzondering, fixatie en kamercontrole. 'Dit is onacceptabel en in strijd met het VN-Kinderrechtenverdrag', aldus jurist Maartje Berger van Defence for Children.
Defence for Children pleit voor afschaffing van isoleerruimtes. Verder moeten er in wet- en regelgeving heldere definities komen van vrijheidsbeperkende maatregelen, zodat medewerkers weten welke maatregelen in welke omstandigheden zijn toegestaan. Registratie van de toepassing moet verplicht zijn. En voor jeugdhulpaanbieders is het belangrijk dat ze zoeken naar een alternatieve pedagogische aanpak om het leefklimaat te verbeteren, samen met kinderen.
Directievoorzitter Ans van de Maat van het Nederlands Jeugdinstituut vindt vrijheidsbeperking alleen acceptabel als het nodig is om het kind tegen zichzelf te beschermen. 'De vraag is echter of separeren dan de beste maatregel is, of dat je alternatieven kunt inzetten. Zoals speciaal ingerichte ruimtes waar ook ouders, vertrouwenspersonen of begeleiders aanwezig zijn.'
Bron: Defence for Children; Nederlands Jeugdinstituut