Sterke eerste lijn houdt jeugdhulp betaalbaar
Een sterke eerstelijns jeugdhulp en vertrouwen in jeugdprofessionals zijn twee van de twaalf factoren waarmee gemeenten vat kunnen houden op hun jeugdhulpstelsel. Dat blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut en de Radboud Universiteit Nijmegen naar de ervaringen in vijf gemeenten.
In het onderzoek staan vijf gemeenten centraal die hun jeugdstelsel hebben getransformeerd en het bovendien betaalbaar houden: Deventer, Peel en Maas, Roosendaal, Utrecht en Zaltbommel. De gemeenten hebben de jeugdhulp en de inkoop ervan verschillend georganiseerd. Daarom is er niet één recept aan te wijzen voor een goed en betaalbaar jeugdstelsel. De onderzoekers onderscheiden twaalf factoren die een belangrijke rol spelen in de resultaten van de vijf gemeenten.
De gemeenten bieden hoogwaardige eerstelijns jeugdhulp. Die sluit goed aan op het onderwijs en de huisarts, en werkt nauw samen met het bredere sociale domein en de specialistische jeugdhulp. De gemeenten investeren ook in preventie en vroegsignalering. Het resultaat is dat het gebruik van laagdrempelige eerstelijns jeugdhulp stijgt en de inzet van specialistische jeugdhulp beheersbaar blijft.
De jeugdhulpprofessionals in de lokale teams hebben een groot mandaat. De gemeenten hebben vertrouwen in hun kwaliteit en kunde. Na het opstellen van een hulpplan zijn in de gemeenten meestal geen beschikkingen meer nodig voor het leveren van specialistische hulp. Verder krijgen de eerstelijns jeugdhulpprofessionals steun uit de gespecialiseerde jeugdzorg.
De betrokken gemeenten vervullen hun rol als opdrachtgever goed, betrouwbaar en rechtvaardig. Ze realiseren zich dat ze afhankelijk zijn van de inhoudelijke kennis en kunde van de jeugdhulpaanbieders. Ze richten zich ook op de lange termijn en kiezen als opdrachtgever voor vertrouwen in plaats van controle.
Verder speelt monitoring in de vijf gemeenten een grote rol. Ze kijken daarbij niet alleen naar de cijfers maar ook naar de betekenis daarvan, samen met de jeugdhulpaanbieders.
Andere succesfactoren zijn onder meer een goede samenwerking tussen ambtenaren, het college van B&W en de gemeenteraad, en het consequent werken vanuit een sterke visie.
Bron: Verwey-Jonker Instituut