Het aandeel vaders dat in de eerste maanden van de coronacrisis vaker voor hun kinderen zorgde, is afgenomen. Dat blijkt uit onderzoek dat de Universiteit Utrecht, de Universiteit van Amsterdam en de Radboud Universiteit in november 2020 deden onder 1.097 respondenten.
De universiteiten onderzoeken de impact van de coronacrisis op de verschillen in werk, zorg en welzijn tussen moeders en vaders. Eerdere rapporten verschenen in april, juni en september 2020.
In april zei 22 procent van de vaders meer te zijn gaan doen in de zorg voor hun kinderen vergeleken met de periode van voor corona. Dit aandeel steeg in juni naar 31 procent. In september zette een daling in naar 23 procent. In november zei nog maar 18 procent van de vaders meer zorgtaken op zich te nemen.
Verdeling zorg en huishoudelijke taken
De verdeling van zorg voor kinderen werd in de loop van de coronacrisis iets minder ongelijk tussen moeders en vaders. In april vond 32 procent van de ouders de verdeling gelijk, in juni en september was dit 40 procent. In november zei 33 procent van de ouders de zorg gelijk te verdelen.
Ook het huishoudelijk werk is volgens de ondervraagde ouders niet gelijk verdeeld. In november vond 66 procent dat er een ongelijke verdeling was. Desondanks blijven ouders redelijk tevreden; vaders gaven de verdeling van huishoudelijk werk een gemiddeld rapportcijfer van 7,5 en moeders gaven een 6,9.
Minder tijd voor zorgtaken
Door het thuiswerken vanwege corona waren vaders vaker thuis en daardoor directer betrokken bij het alledaagse opgroeien en opvoeden, zegt Josette Hoex van het Nederlands Jeugdinstituut. 'Nu de kinderopvang en scholen weer open zijn, gaan ouders terug naar hun vertrouwde taakverdeling. Voor veel vaders betekent dit dat er weer minder tijd gaat naar zorgtaken, net zoals vóór corona.'
Volgens Hoex was het fijn geweest als corona gezorgd had voor een betere verdeling van de zorgtaken. 'Maar niets is zo lastig als gedragsverandering, vooral omdat wij die Nederlandse balans van de anderhalfverdieners prima vinden en alles daar op hebben ingericht. Positief is dat meer vaders ervaring hebben opgedaan in zorgtaken. Dat kan hopelijk weer van waarde zijn in gesprekken over hoe zorg en werktaken eerlijk verdeeld kunnen worden, op zo'n manier dat beide ouders zich er senang bij voelen.'
Bron: Universiteit Utrecht; Nederlands Jeugdinstituut