Hoewel orthopedagogische behandelcentra (obc's) en instellingen voor jeugd-ggz minder vrijheidsbeperkende maatregelen willen gebruiken, worden die nog regelmatig ingezet. Dat blijkt uit een onderzoek van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) bezocht twaalf locaties van zeven orthopedagogische behandelcentra, die vastgelopen jongeren met een licht verstandelijke beperking behandelen. Ook bezocht de inspectie vier instellingen voor jeugd-ggz. Alle instellingen willen minder vrijheidsbeperkende maatregelen inzetten, zoals verplicht verblijf op de eigen kamer, verblijf in een afzonderingsruimte, een voordeur die op slot is, cameratoezicht en urinecontrole. De instellingen slagen erin om de maatregelen terug te dringen, constateert de inspectie.
Een belangrijke oorzaak van het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen is instabiliteit van teams. Door personeelsverloop en ziekteverzuim is het vaak nodig tijdelijk personeel in te zetten. Deze begeleiders zijn niet altijd ervaren genoeg en kennen de werkwijze van de instelling en de jongeren onvoldoende. Daardoor zijn ze minder goed in staat om vrijheidsbeperkende maatregelen te voorkomen.
De inspectie merkt ook op dat er soms te weinig maatwerk wordt toegepast. Een gesloten voordeur en vaste rustmomenten op de kamer zijn soms onderdeel van de huisregels of het dagprogramma, waardoor de maatregelen gelden voor iedere jongere, ongeacht diens individuele behoeften.
Bron: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd