Door onduidelijke beleidskaders is voor kinderen en ouders niet altijd duidelijk of sprake is van vrijwillige of van gedwongen hulp. Dat verschil moet weer helder worden, adviseren de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) aan minister Sander Dekker voor Rechtsbescherming en minister Hugo de Jonge van VWS.
Bij 'drang' of 'preventieve jeugdbescherming' zetten jeugdprofessionals in een vrijwillig kader steeds intensievere hulp in. Volgens de toelichting op de Jeugdwet is het een middel om gedwongen hulp te voorkomen. Kinderen en ouders ervaren deze hulp echter al snel niet meer als vrijwillig maar als dwang, waarbij ze geen keuze of eigen inbreng meer hebben. Jeugdprofessionals hebben negatieve associaties bij het woord 'drang'. Advocaten en rechtswetenschappers uiten zorgen over de rechtspositie van kinderen en ouders. De RSJ en RVS pleiten er daarom voor de termen 'drang' en 'preventieve jeugdbescherming' niet meer te gebruiken.
Volgens de RSJ en RVS is het beter om te spreken van 'intensieve vrijwillige hulp'. Ze zien dit als een proces van vrijwillige hulp en zorg, waarbij de jeugdprofessional trapsgewijs meer invloed uitoefent en meer verantwoordelijkheid neemt. De intensiteit neemt toe, maar de vrijwilligheid blijft gegarandeerd. De jeugdprofessional moet daarvoor in elke situatie opnieuw rechten, plichten, normen en waarden afwegen. De RSJ en RVS noemen in hun advies randvoorwaarden om dat mogelijk te maken. Jeugdprofessionals moeten bijvoorbeeld de tijd en deskundigheid hebben om kritisch te reflecteren op concrete situaties.
Ans van de Maat, directievoorzitter van het NJi: 'Tijdens de eerste evaluatie van de Jeugdwet kwam al naar voren dat drang bij de betrokkenen nooit als dwang mag voelen. Als kinderen en ouders dat toch zo ervaren, neem je niet samen met hen op een zorgvuldige manier een beslissing over passende hulp. Als het echt nodig is de zeggenschap over te nemen, moet dat ook juridisch goed geregeld zijn, zodat alle partijen rechtsbescherming genieten en dit niet langer duurt dan strikt noodzakelijk is voor het kind.'
Bron: RSJ; RVS