Kindermishandeling stopt na melding vaak niet

Bij 56 procent van de kinderen in gezinnen waarover bij Veilig Thuis een melding is gedaan van huiselijk geweld is na anderhalf jaar nog steeds sprake van kindermishandeling. Dat blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut onder 576 gezinnen met kinderen.

Van de kinderen bij wie anderhalf jaar na de melding nog steeds kindermishandeling plaatsvindt, heeft 43 procent te maken met direct geweld tegen henzelf en 40 procent met geweld tussen de ouders.

91 procent van de kinderen heeft ten tijde van de melding te maken met mishandeling, verwaarlozing of geweld tussen hun ouders. 32 procent van de kinderen heeft traumaklachten, bij 36 procent is er sprake van hechtingsproblemen en 46 procent van de kinderen voelt zich emotioneel onveilig. Ook zegt 50 procent van de kinderen geen hulp te krijgen en ervaart 30 procent geen steun uit de omgeving.

Bij 30 procent van de gezinnen is het huiselijk geweld anderhalf jaar na de melding gestopt. Uit het onderzoek blijkt dat het welzijn van de ouders en kinderen in deze gezinnen is toegenomen tot bijna het gemiddelde niveau van de Nederlandse bevolking.

Om huiselijk geweld in gezinnen te voorkomen, moeten hulpverleners beter kijken naar het soort geweld en de problematiek in een gezin, concluderen de onderzoekers. Ook is er langdurige begeleiding nodig waarbij alle gezinsleden betrokken worden. Daarnaast moeten kinderen eerder, vaker en structureler kunnen meepraten over de hulpverlening.

'Er wordt breed erkend dat de zogeheten veiligheidsketen ingewikkeld en weinig effectief is', zegt Anita Kraak van het NJi. 'De ministeries van VWS en Justitie en Veiligheid maken er samen met het veld werk van om die verandering door te voeren. Zaak is die verandering écht door te zetten.'

Volgens Kraak is geweld en onveiligheid in gezinnen een complex probleem, waaraan vaak diverse factoren ten grondslag liggen. 'Dit vraagt om een andere benadering, die zich niet alleen richt op het geweld, maar ook op onderliggende zaken als de armoede, verslaving en de psychische problematiek van ouders. Deze complexe problematiek maakt het soms ingewikkeld om de spiraal blijvend te doorbreken. Het is daarom belangrijk dat professionals, die uiteindelijk altijd maar tijdelijk betrokken zijn, samen met het gezin werken aan een stevig en stabiel netwerk om het gezin heen. Met informele, en zo nodig formele steun, waarop het gezin en elk gezinslid afzonderlijk terug kan vallen als dat nodig is.'

Bron: Verwey-Jonker Instituut; Nederlands Jeugdinstituut