Kabinet wil regionale samenwerking afdwingen

Het kabinet wil een deel van de jeugdzorg regionaal of bovenregionaal gaan organiseren. Dit moet leiden tot lagere inkoopkosten en administratieve lasten en betere kwaliteit en continuïteit. Dat schrijven minister van VWS Hugo de Jonge en minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker aan de Tweede Kamer.

Het kabinet wil de volgende onderdelen van jeugdzorg bovenregionaal organiseren: JeugdzorgPlus, jeugdbescherming en jeugdreclassering, Veilig Thuis en de nieuwe expertisecentra specialistische jeugdhulp. Bij organisatie op regionaal niveau denken ze aan pleegzorg, gezinsvervangende jeugdhulp, spoedzorg overdag, behandeling en hulp aan jongeren met een beperking, logeervoorzieningen en eenheid in de toegang. Om dat mogelijk te maken gaan ze duidelijkheid scheppen over de inrichting en de taken van de jeugdzorgregio's.

Daarnaast gaat het kabinet eisen stellen aan de inkoop van jeugdhulp. Daarmee het kabinet de continuïteit van de zorg waarborgen. De tarieven die worden afgesproken moeten jeugdhulpaanbieders in staat stellen blijvend goede kwaliteit te leveren. De tarieven moeten ook ruimte bieden voor loonontwikkeling en jeugdhulpwerkers tijd en ruimte geven voor opleiding, samenwerking en reflectie.

Met de maatregelen reageert het kabinet op de al langer bestaande zorgen over de continuïteit en kwaliteit van de specialistische jeugdhulp en op de Inspecties voor Gezondheidszorg en Jeugd en voor Justitie en Veiligheid die concluderen dat kwetsbare kinderen onvoldoende worden beschermd. Het kabinet wil medio 2020 een wetsvoorstel indienen om de stelselwijziging te realiseren. Vooruitlopend daarop wil het bestuurlijke afspraken maken over inkoopeisen en regionale en bovenregionale samenwerking.

De plannen kunnen volgens Ans van de Maat, directievoorzitter van het Nederlands Jeugdinstituut, een aantal problemen oplossen, maar hebben ook een risico. 'Met deze maatregelen voer je alleen een stelselwijziging door zonder dat er een gereguleerd plan is om te zorgen dat kinderen en ouders in een zo vroeg mogelijk stadium de ondersteuning krijgen waaraan ze behoefte hebben, en om daarmee de vraag naar intensieve vormen van zorg zoveel mogelijk terug te dringen.'

Bron: Ministerie van VWS