Het kabinet introduceert twee nieuwe type instellingen voor veroordeelde jongeren: kleinschalige voorzieningen en landelijke specialistische voorzieningen. Die komen in de plaats van de huidige justitiële jeugdinrichtingen (JJI's). Dat schrijft minister Sander Dekker voor Rechtsbescherming aan de Tweede Kamer.
Het merendeel van de veroordeelde jongeren zit slechts voor korte duur in hechtenis. De kleinschalige voorzieningen moeten ervoor zorgen dat jongeren contact houden met het leven buiten de instelling; ze kunnen bijvoorbeeld naar hun school of werk blijven gaan. Op die manier kunnen zij na vrijlating hun leven makkelijker oppakken. Er was al een kleinschalige voorziening in Amsterdam. Er komen nu ook voorzieningen in Rotterdam, Den Haag, Noord- en Zuid-Nederland.
De bestaande JJI's worden omgevormd naar landelijke specialistische voorzieningen. Daar krijgen jongeren met langere straffen en meer complexe problematiek intensieve zorg. De huidige groepsgerichte aanpak verschuift naar een persoonsgerichte aanpak waarbij behandelprogramma's ingezet worden op basis van risicomanagement. Het kabinet investeert extra in opleiding van personeel, betere informatieoverdracht en hogere onderwijskwaliteit. Met het oog op de afnemende jeugdcriminaliteit sluit het kabinet twee JJI's.
NJi-medewerker Marie-Christine van der Veldt, secretaris van de Erkenningscommissie Justitiële Interventies, onderschrijft het belang van maatwerk voor jonge delinquenten. 'Ik verwacht dat dit beleid het beter mogelijk maakt om in te spelen op de risico- en beschermende factoren in het leven van deze jongeren. Een goede dagbesteding en contact met het gezin zijn bijvoorbeeld bekende beschermende factoren. In een kleinschalige opvang is het beter mogelijk om onderwijs of werk en betrokkenheid van het gezin te continueren.' Ook de keuze voor gespecialiseerde landelijke voorzieningen maakt het makkelijker om maatwerk te bieden, denkt Van der Veldt. 'Je kunt de beschikbare expertise over bijvoorbeeld seksuele delinquentie goed bundelen. Ik hoop wel dat het ook daar lukt om het contact met het eigen netwerk in stand te houden.'
Bron: Ministerie van Justitie en Veiligheid; Nederlands Jeugdinstituut