Interventie kan helpen bij besluit uithuisplaatsing

Een effectieve gehechtheidsinterventie kan professionals ondersteunen bij beslissingen over uithuisplaatsing. Dat concludeert Sabine van der Asdonk uit onderzoek waarop zij op 15 september promoveerde aan de Universiteit Leiden.

Beslissen over de noodzaak van een uithuisplaatsing is moeilijk voor professionals. Ze moeten hun besluit vaak nemen onder tijdsdruk en baseren op tegenstrijdige en onvolledige informatie.

Van der Asdonk onderzocht welke factoren een rol spelen bij de besluitvorming. Ze legde anonieme casussen voor aan 144 medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming, gezinsmanagers, kinderrechters en studenten. Twee factoren hadden duidelijk invloed: de opvatting van professionals over de schadelijkheid van uithuisplaatsingen en hun inschatting van de capaciteit van ouders om hun gedrag te veranderen. Ervaring, professionele achtergrond en opvattingen over de effectiviteit van uithuisplaatsingen speelden geen rol.

Vervolgens onderzocht Van der Asdonk of het mogelijk is de inschatting van de verandercapaciteit van ouders te verbeteren. Daartoe onderzocht ze de invloed van een gehechtheidsinterventie, gericht op het verbeteren van de ouder-kindrelatie. Als uit zo'n interventie blijkt dat ouders de capaciteit hebben om hun opvoedvaardigheden te verbeteren, is dat concrete en objectieve informatie waarop professionals hun beslissing kunnen baseren. Professionals die casussen kregen voorgelegd met informatie over de vooruitgang van ouders na een interventie, kwamen vaker tot dezelfde conclusie, constateerde Van der Asdonk. Dat kan erop wijzen dat die conclusie objectiever is.

Bron: Universiteit Leiden