Hoog financieel risico bij een derde zorgaanbieders

36 procent van de grote jeugdhulpaanbieders heeft een hoog risico op financiële problemen. Dat blijkt uit onderzoek van de Jeugdautoriteit, dat door staatssecretaris Paul Blokhuis naar de Tweede Kamer is gestuurd.

De Jeugdautoriteit onderzocht de financiële gegevens en jaarverslagen over 2019 van 226 aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering met een omzet van meer dan 2 miljoen euro. Ook analyseerde de Jeugdautoriteit berichten in de media over de aanbieders.

De risicoscore is gebaseerd op financiële factoren als omzet, vermogen en schulden. In jaarverslagen en mediaberichten is gekeken naar vermeldingen van bijvoorbeeld geldproblemen, ontslagrondes, sluiting van locaties en een hoog verzuim.

Van de aanbieders van jeugd- en opvoedhulp heeft 52 procent een hoog risico op financiële problemen. Bij de gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering is dat 38 procent, in de ggz 30 procent en in de gehandicaptenzorg 22 procent.

In zijn begeleidende brief benadrukt Blokhuis dat in zijn beleid niet de continuïteit van zorgaanbieders centraal staat, maar de continuïteit van zorg. Bij aanbieders met een hoog risico is aanvullend onderzoek nodig naar de gevolgen voor de continuïteit van zorg. De komende maanden voert de Jeugdautoriteit een verdiepingsonderzoek uit.

De financiële positie van aanbieders is slechter dan in 2018, aldus de Jeugdautoriteit. Bovendien bestaat de kans dat die negatieve trend zich in 2020 heeft voortgezet. Door de coronapandemie hadden aanbieders hogere kosten en een lagere omzet. Het is niet duidelijk of de compensatie die ze daarvoor krijgen afdoende is.

Bron: Ministerie van VWS