‘Gebruik WHO-richtlijn als beweegadvies’

Om een beweegrichtlijn voor jonge kinderen te kunnen opstellen, is meer onderzoek nodig naar hun gezondheid en mate van bewegen. Tot die tijd zijn de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een goed alternatief. Dat adviseert de Gezondheidsraad aan Conny Helder, de minister voor Sport.

In 2017 stelde de Gezondheidsraad beweegrichtlijnen op voor kinderen vanaf 4 jaar. De kinderopvang en de jeugdgezondheidszorg hadden ook behoefte aan richtlijnen voor kinderen jonger dan 4 jaar. Daarom heeft minister Helder de Gezondheidsraad gevraagd een advies hierover op te stellen.

Er is tot nu toe weinig onderzoek gedaan naar bewegen en gezondheid bij jonge kinderen. Hoewel het duidelijk is dat meer bewegen en minder stilzitten samenhangen met een betere gezondheid en ontwikkeling, is het niet mogelijk om hier een richtlijn uit af te leiden. De Gezondheidsraad adviseert daarom om meer onderzoek te doen. Dit onderzoek moet zich focussen op het verband tussen het aantal minuten lichamelijke activiteit en langdurig stilzitten en de verschillende uitkomsten daarvan. Een andere aanbeveling van de raad is om een landelijk monitoringsysteem op te zetten om inzicht te krijgen in de beweging van 0- tot en met 4-jarigen.

Beperken beeldschermtijd

In afwachting van meer onderzoek kunnen volgens de raad de richtlijnen uit een recent WHO-rapport houvast bieden aan professionals in de kinderopvang en jeugdgezondheidszorg.

In het rapport adviseert de WHO om kinderen tot 1 jaar meerdere keren per dag actief te laten zijn. Voor kinderen van 1 tot en met 3 jaar adviseert de WHO om elke dag 180 minuten lichamelijk actief te zijn. Daarnaast is het advies om kinderen uit beide leeftijdsgroepen geen lange periodes stil te laten zitten. Om die reden moet beeldschermtijd ook beperkt zijn.

Helpen met boodschappen dragen

Als kinderen al op een jonge leeftijd op een leuke manier in aanraking komen met bewegen is dat goed, zegt Stefanie Abrahamse van het Nederlands Jeugdinstituut. 'Ouders spelen daar een belangrijke rol in, maar ook professionals in de peuterspeelzaal en de kinderopvang. Buitenspelen ligt voor de hand, maar zij kunnen jonge kinderen ook tijdens normale dagelijkse bezigheden spelenderwijs meer laten bewegen. Bijvoorbeeld door ze te laten helpen met boodschappen dragen of ze hun eigen beker en bord naar de keuken terug te laten brengen, als ze een tijdje aan tafel hebben gezeten. Bovendien kun je hen met beweegspelletjes en -activiteiten ook dingen leren, zoals tellen, samenwerken of dieren nadoen.'

Het goede voorbeeld geven

Om structureel te werken aan een gezonde leefstijl in de kinderopvang kunnen professionals gebruik maken van het programma Gezonde Kinderopvang, waarvan het NJi kennispartner is. 'Het programma geeft professionals onder meer kennis over bewegen, maar ook handvatten om leuke beweegactiviteiten te doen. Ook helpt het om professionals naar hun eigen leefstijl te laten kijken en te bedenken of zij zelf het goede voorbeeld geven aan kinderen.'

Bron: Gezondheidsraad

Meer informatie

Bericht Gezondheidsraad

Lees ook