Gebruik van aanvullend onderwijs is stabiel

Ruim een kwart van de leerlingen van groep 8 en bijna een derde van de middelbare scholieren krijgt aanvullend onderwijs buiten schooltijd. Dat blijkt uit een rapportage die minister Arie Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het gebruik van aanvullend onderwijs is vergelijkbaar met twee jaar geleden.

Basisschoolleerlingen krijgen vooral extra oefenstof na schooltijd, bijles of extra leerondersteuning in verband met bijvoorbeeld dyslexie of hoogbegaafdheid. Middelbare scholieren krijgen vaak bijles, huiswerkbegeleiding of examentraining.

Een deel van het aanvullend onderwijs betalen ouders, een ander deel is gratis. Kinderen van hoogopgeleide ouders maken vaker gebruik van betaald en kinderen van laagopgeleide ouders vaker van onbetaald aanvullend onderwijs.

'In het gebruik van aanvullend onderwijs tekenen zich duidelijk scheidslijnen af die ik onwenselijk vind', schrijft Slob aan de Tweede Kamer. 'Aanvullend onderwijs moet niet nodig zijn voor kinderen om een goede start in de maatschappij en de arbeidsmarkt te kunnen maken.' Wel heeft gratis aanvullend onderwijs meerwaarde voor kinderen die van huis uit minder hulpbronnen hebben, aldus Slob.

Bron: Ministerie van OCW