Marokkaans-Nederlandse jongeren in achterstandsbuurten ervaren grote binding met de buurt waarin ze opgroeien. Dat concludeert Patricia Wijntuin in haar onderzoek waarop zij op 24 juni promoveerde aan de Radboud Universiteit.
De jongeren ervaren binding met de buurt door de verbondenheid die zij voelen met de mensen in de wijk. De geborgenheid en veiligheid die zij ervaren, maakt dat ze zich er thuis voelen. Het herhaaldelijk aanwezig zijn op bepaalde plekken in de buurt en het vertrouwd zijn met die plekken versterkt het bindingsgevoel. Ondanks dat de buurt een negatief imago heeft, zijn ze toch trots op hun buurt.
Beleidmakers investeren onder andere in herstructurering van achterstandswijken vanwege het vermeende gebrek aan sociale cohesie en binding. Wijntuin wijst erop dat herstructurering de binding die de jongeren wel degelijk ervaren, juist ondermijnt doordat vertrouwde plekken verdwijnen. Ze pleit ervoor jongeren te betrekken bij aanpassingen in de wijk.
Wijntuin sprak met 16 jongens en 14 meiden in de Utrechtse achterstandswijken Kanaleneiland en Hoograven.
Bron: Radboud Universiteit Nijmegen; Kenniscentrum Integratie & Samenleving