Doel
De SPARK meet opvoedings‐ en ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen en het risico daarop. Van daaruit worden afspraken gemaakt over welke en hoeveel zorg nodig is.
Doelgroep
Er zijn verschillende versies van de SPARK, die kunnen worden ingezet vanaf de zwangerschap tot op vijfjarige leeftijd.
Materialen
- Een handleiding
- E-learning
- Score- en antwoordkaarten.
Er zijn verschillende versies:
- PreSPARK: voor het prenatale huisbezoek door de jeugdverpleegkundige.
- SPARK18: voor het contactmoment op de leeftijd van 18 maanden.
- SPARK36: voor de Vlaamse situatie, voor het eerste kleuterconsult met ouders op de leeftijd van drie jaar.
- SPARK60: voor gebruik tijdens het preventief gezondheidsonderzoek op de leeftijd van vijf jaar.
Gebruik
De SPARK is een gevalideerd instrument om op overgangsmomenten de opvoed- en opgroeisituatie en de bijpassende zorgbehoefte van ouders of aanstaande ouders in kaart te brengen. Dit gebeurt gestructureerd en met aandacht voor kind, ouder, gezin en omgeving. De domeinen die worden besproken verschillen per versie, omdat ze zijn aangepast aan de leeftijd van het kind. De domeinen zijn terug te vinden op SPARK-methode (Ncj.nl).
Het vraaggesprek start met een korte beschrijving van het domein en een terugblik op de voorgaande fase. Dan volgt de huidige situatie en tot slot de aankomende fase. Door het bespreken van de domeinen wordt in kaart gebracht welke zorgbehoefte de ouder heeft. Zowel de ouder als de jeugdverpleegkundige maken hiervan een inschatting op een zespuntsschaal. Na het bespreken van alle domeinen komen de ouders en de jeugdverpleegkundige samen tot passend zorgaanbod.
Tot slot geeft de SPARK een risico-inschatting voor opvoed- en ontwikkelingsproblemen en maakt het instrument inzichtelijk welke factoren de situatie positief of negatief beïnvloeden.
De SPARK is ontwikkeld voor gebruik door jeugdverpleegkundigen, maar elke professional in het jeugdveld die getraind is in het gebruik, kan de SPARK toepassen.