Doel
De CY-BOCS meet de aard en ernst van de symptomen van een dwangstoornis (obsessieve-compulsieve stoornis) bij kinderen. Daarnaast wordt het instrument gebruikt om vooruitgang zichtbaar te maken.
Doelgroep
De CY-BOCS richt zich in eerste instantie op kinderen tussen de 12 en 18 jaar, maar kan eventueel ook worden gebruikt bij kinderen vanaf 8 jaar.
Materialen
- Vragenlijst
- Scoringsformulier
De vragenlijst is opgenomen in het behandelprotocol 'Bedwing je dwang' (De Haan & Wolters, 2008). Dit is een behandelprotocol voor kinderen en jongeren met een dwangstoornis. De vragenlijst is in het Nederlands vertaald, maar deze vertaling is niet gevalideerd.
Gebruik
Het instrument bestaat uit twee delen. In het eerste deel scoort de therapeut in een vragenlijst de inhoud van de dwanggedachten en aard van de dwanghandelingen. Deze lijst wordt ingevuld aan het begin van de behandeling.
Het tweede deel bestaat uit een semigestructureerd interview afgenomen door de therapeut. Met het interview stelt de therapeut de ernst van de dwangstoornis vast. De therapeut leest de vragen voor en het kind beantwoordt deze. Dit duurt ongeveer een kwartier. De vragen gaan in op de tijd die de klachten in beslag nemen, de impact van de klachten op het dagelijks leven en de mate van angst en wanhoop, verzet en controle.
Het staat de therapeut vrij om door te vragen na een antwoord. Hierdoor krijgt een therapeut een duidelijker beeld dan wanneer enkel de vragen worden beantwoordt. De therapeut scoort de vragen ter plekke. Bij jonge kinderen zijn de ouders altijd aanwezig. Zij kunnen zo nodig ook informatie geven. Bij oudere kinderen wordt in overleg met het kind bepaald of de ouders aanwezig zijn.
De scores kunnen uiteenlopen van 0 tot 40. Een score van 16 wordt meestal gehanteerd als klinische cut-off-score. Door het interview vaker af te nemen kan het verloop van de behandeling in kaart worden gebracht.