Cijfers over schooladviezen
Ontwikkeling schooladviezen
Het grootste deel van de leerlingen in groep 8 kreeg in het schooljaar 2022/2023 als schooladvies het vmbo (35 procent), waarvan 16 procent voor de gemengd-theoretische leerweg. 16 procent kreeg havo als advies en 20 procent vwo.
In verhouding wordt sinds het schooljaar 2014/2015 minder verwezen naar het vmbo en de havo en meer naar vmbo/havo en havo/vwo. Ook neemt het aantal leerlingen met een schooladvies voor het voortgezet speciaal onderwijs (vso) en het praktijkonderwijs (pro) af. Meer leerlingen krijgen een dubbelvoudig advies, bijvoorbeeld vmbo-gt/havo of havo/vwo.
Gegevens in een tabel
Definitieve schooladviezen per leerjaar
Schooljaar | vso / pro / vmbo-b | vmbo-b-k-gt | vmbo-gt / havo | havo | havo / vwo | vwo |
---|---|---|---|---|---|---|
2022/2023 | 6% | 35% | 11% | 16% | 12% | 20% |
2014/2015 | 9% | 38% | 5% | 22% | 6% | 20% |
Heroverwegingen en bijstellingen
Wanneer het schooladvies van de leerkracht afwijkt van het advies dat uit de eindtoets komt, moet de school het schooladvies heroverwegen. Dit kan mogelijk leiden tot een bijstelling van het schooladvies. Het gebeurt de laatste jaren minder vaak dat het toetsadvies hoger is dan het schooladvies. In het schooljaar 2018/2019 ging het om 41 procent, in 2022/2023 om 34 procent. Een heroverweging leidt de laatste jaren wel vaker tot bijstelling. In 2018/2019 werd 23 procent van de adviezen bijgesteld, in 2022/2023 was dat 29 procent (DUO, 2024).
In het DUO-rapport Monitor schooladvies en doorstroomtoets 2022-2023 vind je meer cijfers over bijstellingen van het schooladvies.
Plaatsing in het voortgezet onderwijs
De afgelopen jaren wordt ongeveer de helft van de leerlingen op het niveau geplaatst dat het definitieve schooladvies aangeeft. In het schooljaar 2022/2023 werd 21 procent hoger geplaatst en 13 procent lager (DUO, 2024).
Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen
De schooladviezen zijn anders voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen dan voor kinderen uit gezinnen met een hoog inkomen. Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen werden tijdens het schooljaar 2022/2023 relatief vaker verwezen naar het voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en het vmbo. Ze werden minder vaak naar de havo en het vwo verwezen dan kinderen uit gezinnen met een hoog inkomen. 46 procent van deze leerlingen wordt verwezen naar het vmbo en 10 procent naar het vwo. Onder kinderen uit een gezin met een hoog inkomen gaat het om respectievelijk 20 en 35 procent (CBS, 2024).
Gegevens in een tabel
Definitieve schooladviezen per inkomensgroep in schooljaar 2022/2023
Inkomensgroep | vso / pro / vmbo-b | vmbo-b-k-gt | vmbo-gt / havo | havo | havo / vwo | vwo |
---|---|---|---|---|---|---|
hoog inkomen | 2% | 20% | 10% | 17% | 16% | 35% |
laag inkomen | 12% | 46% | 11% | 12% | 8% | 10% |
Hoe lager het gezinsinkomen van de leerling, hoe groter de kans dat het advies van de toets hoger uitvalt dan het advies dat de leerkracht in eerste instantie gaf. In het schooljaar 2022/2023 haalde 41 procent van de leerlingen uit een gezin met een laag inkomen een hoger toetsadvies dan het eerste schooladvies. Onder leerlingen uit een gezin met een hoog inkomen was dit bij 24 procent van de leerlingen het geval (CBS, 2024).
Kinderen met niet-Nederlandse herkomst
Leerlingen met een niet-Nederlandse herkomst worden relatief vaker verwezen naar voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en het vmbo en minder vaak naar de havo of het vwo, al zijn de verschillen niet groot. 18 procent van deze leerlingen wordt verwezen naar het vwo. Onder leerlingen met een Nederlandse herkomst gaat het om 21 procent (CBS, 2024). Uit cijfers over onderwijsdeelname op de middelbare school blijkt dat steeds meer kinderen uit veelvoorkomende immigratielanden op de havo of het vwo terechtkomen.
Gegevens in een tabel
Definitieve schooladviezen naar herkomstland in schooljaar 2022/2023
vso / pro / vmbo-b | vmbo-b-k-gt | vmbo-gt / havo | havo | havo / vwo | vwo | |
---|---|---|---|---|---|---|
Niet-Nederlands herkomstland | 8% | 36% | 12% | 14% | 11% | 18% |
Nederland als herkomstland | 5% | 34% | 11% | 17% | 12% | 21% |
Leerlingen met een Nederlandse en niet-Nederlandse herkomst haalden ongeveer even vaak een hoger toetsadvies dan het eerste schooladvies (36 procent). Maar bij leerlingen met een niet-Nederlandse herkomst wordt het schooladvies vervolgens relatief vaker bijgesteld. Bij hen was dit bij 39 procent het geval, bij leerlingen met een Nederlandse herkomst ging het om 25 procent (CBS, 2023).
Definitie
In groep 8 krijgen leerlingen een schooladvies mee voor het aanbevolen niveau in het voortgezet onderwijs. Dit schooladvies is gebaseerd op twee elementen:
- eerste schooladvies: oordeel van de leraar
- toetsadvies: score van de eind-/doorstroomtoets.
Het advies kan verschillen met het niveau waarin een leerling daadwerkelijk geplaatst wordt in het voortgezet onderwijs.
Op deze pagina is onderscheid gemaakt tussen kinderen uit gezinnen met lage en met hoge inkomens. Een gezin met een laag inkomen heeft een totaal inkomen dat in de 20 procent laagste inkomens valt van alle huishoudens in Nederland. Een gezin met een hoog inkomen valt juist in de 20 procent hoogste inkomens.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek gaat over op een nieuwe indeling van de bevolking naar herkomst. De herkomst van mensen die in het buitenland zijn geboren, wordt voortaan bepaald door hun eigen geboorteland. Bij mensen die in Nederland geboren zijn, wordt de herkomst bepaald door het geboorteland van de ouders. Wanneer beide ouders in het buitenland zijn geboren, is het geboorteland van de moeder leidend in het bepalen van de herkomst. Daarbij wordt het woord migratieachtergrond niet meer gebruikt. De hoofdindeling westers/niet-westers wordt vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden (Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Cariben).
Bron
Lees ook
-
Cijfers over onderwijsprestaties
Cijfers over onderwijsprestatiesVoor wieProfessionalsBeleidsmakersWat is het opleidingsniveau van jongeren in Nederland? Hoe zit het met de instroom in het hoger onderwijs?