Cijfers over overgewicht
Kinderen en jongeren met overgewicht
Gegevens in een tabel
Leeftijd | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|
4 tot 12 jaar | 11,9% | 12,0% | 13,2% | 15,5% | 11,5% | 11,3% |
12 tot 16 jaar | 11,6% | 14,7% | 19,3% | 15,9% | 13,8% | 12,2% |
16 tot 20 jaar | 15,5% | 16,2% | 14,3% | 18,6% | 18,6% | 18,9% |
In 2023 had 11,3 procent van de 4- tot 12-jarigen en 12,2 procent van de 12- tot 16-jarigen overgewicht. In beide leeftijdsgroepen is er ten opzichte van 2022, 2021 en 2020 sprake van een daling. In 2022 ging het om respectievelijk 11,5 procent en 13,8 procent van de kinderen en jongeren met overgewicht. Het hogere percentage in 2020 en 2021 had vermoedelijk te maken met de lockdowns tijdens de coronapandemie.
Onder de 16- tot 20-jarigen is het percentage jongeren met overgewicht ten opzichte van 2022 iets gestegen: van 18,6 procent in 2022 naar 18,9 procent in 2023. Deze cijfers laten zien dat het percentage kinderen en jongeren met overgewicht met de leeftijd stijgt.
Het percentage kinderen en jongeren met matig overgewicht is in alle leeftijdsgroepen gedaald. Onder de 4- tot 12-jarigen van 8,1 procent in 2022 naar 7,7 procent in 2023; onder de 4- tot 16-jarigen van 11,2 procent naar 8,3 procent; onder de 16- tot 20-jarigen van 14,9 procent naar 13,7 procent.
Het percentage kinderen en jongeren dat kampt met ernstig overgewicht laat een ander beeld zien. Daar is in alle leeftijdsgroepen sprake van een stijging. Onder de 4- tot 12-jarigen is het percentage kinderen met ernstig overgewicht gestegen van 3,4 procent in 2022 naar 3,7 procent in 2023. Onder de 12- tot 16-jarigen is het percentage gestegen van 2,6 procent naar 3,8 procent en in de groep 16- tot 20-jarigen van 3,8 procent naar 5,2 procent. Deze gegevens zijn afkomstig uit de Gezondheidsenquête (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2024).
Onderzoek onder scholieren
In het HBSC-onderzoek (Health Behavior in School-aged Children) is in 2021 aan jongeren gevraagd wat ze van hun eigen lichaam vinden. Naast de beleving van hun gewicht is leerlingen ook gevraagd of zij een dieet volgen of iets anders doen om af te vallen.
35,1 procent van de middelbare scholieren en 30,4 procent van de basisschoolleerlingen vond zichzelf te dik. Meisjes vonden zich vaker te dik dan jongens. Bij de meisjes in het voortgezet onderwijs ging het om 45,8 procent en bij jongens om 22,9 procent. In het basisonderwijs ging het om respectievelijk 37,9 procent en 22,9 procent. De verschillen tussen jongens en meisjes zijn significant.
Het percentage leerlingen dat op dieet is, is aanzienlijk lager dan de percentages leerlingen die zichzelf te dik vinden. In zowel basis- als voortgezet onderwijs zegt circa 7,7 procent van de leerlingen een dieet te volgen. In het voortgezet onderwijs zijn de verschillen hierin tussen jongens en meisjes significant. In het basisonderwijs volgen weliswaar meer meisjes dan jongens een dieet, maar het verschil is hierin niet significant. In het voortgezet onderwijs zegt 9,3 procent van de meisjes een dieet te volgen. Onder de jongens gaat het om 6,4 procent.
Er zijn geen verschillen in gewichtsbeleving tussen jongeren met en zonder migratieachtergrond. Wel volgen middelbare scholieren met een migratieachtergrond vaker een dieet dan jongeren zonder migratieachtergrond. Het gaat om respectievelijk 10 procent en 7 procent van de leerlingen die zegt een dieet te volgen (Boer, van Dorsselaer, de Looze e.a. 2022).
Definitie
Overgewicht is een overschrijding van het normale vetgehalte van het lichaam die de gezondheid kan beïnvloeden. Obesitas is een ernstige mate van overgewicht.
Body Mass Index
De internationaal gehanteerde Body Mass Index (BMI) wordt zowel bij volwassenen als kinderen gebruikt om te bepalen of er sprake is van overgewicht. De BMI geeft de verhouding weer tussen lengte en gewicht van een persoon en wordt berekend door het gewicht van het lichaam in kilogrammen te delen door het kwadraat van de lengte in meters. Bijvoorbeeld: als iemand 1,73 meter lang is en 88 kilogram weegt, is de BMI 88 kg : (1,73 x 1,73) = 29 kg/m2. Voor volwassenen geldt dat er bij een BMI tussen de 25 en 30 sprake is van overgewicht. Over obesitas wordt gesproken bij een BMI hoger dan 30.
Voor kinderen gelden andere afkapwaarden voor overgewicht en obesitas. Kinderen zijn in de groei en daarom zijn lengte, gewicht en dus ook de BMI afhankelijk van de leeftijd. Er zijn voor de leeftijdscategorie 2 tot 19 jaar internationale afkapwaarden voor jongens en meisjes van de verschillende leeftijden vastgesteld. Zo ligt de grens voor overgewicht bij 5-jarigen op een BMI van 17,4 voor jongens en 17,2 voor meisjes. Voor 10-jarigen ligt die grens op een BMI van 19,8 voor jongens en 19,9 voor meisjes.
De BMI is op populatieniveau een goede voorspeller van verhoogd risico, maar zegt op individueel niveau onvoldoende over de werkelijke gezondheidstoestand. De BMI moet daarom altijd geïnterpreteerd worden door te kijken naar de lichaamssamenstelling, het vetpercentage en de vetverdeling.
Bronnen
- Boer, M., van Dorsselaer, S., de Looze, M., de Roos, S. e.a. (2022). HBSC 2021. Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland . Utrecht: Universiteit Utrecht, Trimbos instituut, Sociaal en Cultureel Planbureau.
- Centraal Bureau voor de Statistiek (2024). Jeugd met overgewicht.
Meer informatie:
Lees ook
-
Cijfers over eten
Cijfers over etenVoor wieProfessionalsBeleidsmakersEetgedrag omvat alle dagelijkse eet-, drink en snackgewoonten. Wat is de eetgedrag van kinderen en jongeren in Nederland?