Cijfers over onderwijsprestaties
Opleidingsniveau jongeren stijgt
Het opleidingsniveau van jongeren stijgt geleidelijk. Zo gaan minder jongeren naar het vmbo en gaan er meer naar een vorm van hoger onderwijs. Dit geldt voor zowel jongeren met een Nederlandse achtergrond als die met een migratieachtergrond.
Meer jongeren zijn naar de havo of het vwo gegaan en minder naar het vmbo. In 2021/2022 zit 45 procent van de leerlingen in het derde leerjaar op het havo of vwo. 22,2 procent van de derdejaars leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt een vwo-opleiding en bijna 23 procent zit in het derde jaar van de havo. Tien jaar eerder ging het om respectievelijk 21,5 procent en 20,7 procent. Het aandeel derdejaars leerlingen in het vmbo is in die periode gedaald van 52 procent in 2011/2012 naar ruim 49 procent in 2021/2022.
Deze stijging geldt voor zowel leerlingen met een Nederlandse achtergrond als met een migratieachtergrond. Steeds meer kinderen en jongeren met een 'niet-westerse' migratieachtergrond gaan naar de havo of het vwo. In 2021/2022 volgt 35 procent van de derdejaars leerlingen met een 'niet-westerse' migratieachtergrond onderwijs op de havo of het vwo. Tien jaar eerder ging het om bijna 28 procent. Van de derdejaars leerlingen van Nederlandse origine zit in 2021/2022 47 procent in het havo of vwo. Tien jaar eerder ging het om 45 procent. (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2022).
Hoger onderwijs
In het schooljaar 2021/2022 staan 836.220 studenten ingeschreven in een vorm van hoger onderwijs (hbo of wo). Tien jaar eerder, in 2011/2012, waren dat er 669.373. De stijging geldt zowel voor studenten met een Nederlandse achtergrond als studenten met een migratieachtergrond. Het percentage studenten met een migratieachtergrond is echter in die periode gestegen en die van studenten met Nederlandse origine gedaald. Zo had in 2011/2012 26 procent een migratieachtergrond. Dit is gestegen naar 34 procent in 2021/2022. Het aandeel studenten van Nederlandse origine is in de afgelopen tien jaar gedaald van 72 procent in 2011/2012 naar 66 procent in 2021/2022.
Van de studenten met een migratieachtergrond ingeschreven op het hbo en wo had, met 56 procent, in 2011/2021 de meerderheid een 'niet-westerse' migratieachtergrond. In 2021/2021 was de verdeling tussen studenten met 'westerse'- en 'niet-westerse' migratieachtergrond nagenoeg gelijk (ruim 49 procent 'westerse'- en circa 51 procent 'niet-westerse' migratieachtergrond).
Meer vrouwen dan mannen volgen een vorm van hoger onderwijs. Zo is in 2021/2022 53 procent van alle studenten in het hoger onderwijs vrouw en 47 procent man (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2022).
In 2021/2022 stonden 491.499 studenten ingeschreven voor een hbo-opleiding. Tien jaar eerder ging het om 423.945 studenten. Voor het wetenschappelijk onderwijs stonden in 2021/2022 344.721 studenten ingeschreven. In 2011/2012 ging het om 245.428 studenten.
Van de hbo-studenten heeft in 2021/2022 bijna 71 procent een Nederlandse achtergrond en 29 procent een migratieachtergrond. Tien jaar eerder ging het om respectievelijk 73,5 procent en bijna 25 procent. Van de studenten ingeschreven op het wetenschappelijk onderwijs had in 2021/2022 59 procent een Nederlandse achtergrond en 41 procent een migratieachtergrond. In 2011/2021 ging het om respectievelijk bijna 71 procent en 28 procent. Van een klein aantal studenten is de afkomst onbekend (Centraal Bureau voor de Statistiek).
Trends instroom hoger onderwijs
De laatste tien jaar stijgt geleidelijk het aantal studenten dat een vorm van hoger onderwijs volgt. In 2020/2021 stonden 489.383 studenten ingeschreven voor een hbo-opleiding. Tien jaar eerder ging het om 416.629 studenten. Voor het wetenschappelijk onderwijs stonden in 2020/2021 331.505 studenten ingeschreven. In 2010/2011 ging het om 233.128 studenten. Meer vrouwen dan mannen volgen een vorm van hoger onderwijs. Zo is in 2020/2021 52 procent van alle studenten in het hoger onderwijs vrouw en 48 procent man.
De stijging van het aantal jongeren in het hoger onderwijs geldt voor zowel jongeren met een Nederlandse achtergrond als jongeren met een migratieachtergrond. In 2010 volgden 167.256 studenten met een migratieachtergrond een vorm van hoger onderwijs. In 2020 is dit aantal gestegen naar 268.340 studenten. Hiervan bestaat de grootste groep met 138.417 in 2020 uit studenten met een 'niet-westerse' migratieachtergrond. Onder jongeren van Nederlandse origine gaat het om een stijging van 480.944 studenten in 2010 naar 552.283 in 2020 (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2021).