Risico- en beschermende factoren voor angst

Verschillende factoren spelen een rol bij de ontwikkeling van angstproblemen en -stoornissen onder kinderen en jongeren. Zo zijn er risicofactoren: factoren die een goede ontwikkeling bedreigen. En er zijn beschermende factoren: factoren die kinderen en jongeren juist helpen in hun ontwikkeling. Kinderen of jongeren krijgen problemen wanneer de beschermende factoren niet genoeg in evenwicht blijven met de risicofactoren. Het risico op het krijgen van problemen wordt groter als verschillende factoren na elkaar van invloed zijn of zich opstapelen.

Risicofactoren bij het kind

Als een kind op jonge leeftijd opvallend veel geremd gedrag vertoont, dan verhoogt dat het risico op een angststoornis halverwege de kinderjaren en het risico op een sociale fobie tijdens de adolescentie. Daarnaast blijken andere eigenschappen zoals angstgevoeligheid of walgingsgevoeligheid ook een risicofactor te vormen voor de ontwikkeling van angststoornissen.

Erfelijke aanleg kan ook bijdragen aan de ontwikkeling van een angststoornis. In verschillende onderzoeken is een verband gevonden tussen de aanwezigheid van een angststoornis bij een van de ouders en een verhoogd risico op een angststoornis bij hun kinderen.

Tot slot vormen ook verstoorde cognitieve processen een risicofactor voor het ontstaan van angststoornissen. Kinderen met een angststoornis kunnen denken dat onduidelijke informatie bedreigend is. Daarnaast kunnen angstige kinderen selectief aandacht geven aan bedreigende prikkels.

Omgevingsfactoren

Bij angststoornissen spelen invloeden uit de omgeving een grotere rol dan bij veel andere psychiatrische stoornissen. Een onveilige gehechtheidrelatie met de ouders, en met name een angstige of afwerende gehechtheid, kan het risico op angststoornissen bij kinderen vergroten.

Het opvoedingsgedrag van de ouders lijkt ook van belang. Zo kunnen ouders zelf het voorbeeld geven voor angstig gedrag. Of ze kunnen ongewild angstig coping-gedrag belonen en vermijdend gedrag in stand houden. Ook erg beschermende, overheersende of kritische opvoedstijlen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van een angststoornis bij kinderen met een kwetsbaar karakter. De uitkomsten uit onderzoek naar de invloed van opvoeding zijn nog niet eenduidig.

Naast opvoedings- en hechtingsprocessen zijn ook negatieve levensgebeurtenissen, zoals de scheiding van de ouders of het sterven van een familielid, van invloed op het ontstaan van angststoornissen. Lichtere negatieve ervaringen, bijvoorbeeld met de dokter of tandarts, kunnen ook invloed hebben op de ontwikkeling van angststoornissen.

Beschermende factoren

Beschermende factoren bij angst zijn persoonlijke eigenschappen zoals zelfwaardering en geloof in eigen kunnen. Ook sociale steun en coping-strategieën om zichzelf afleiding te bezorgen, zijn beschermende factoren.

Thibaut Coenegracht