Oorzaken van ADHD
ADHD is een beschrijving van gedrag. Dat gedrag ontstaat door allerlei genetische, biologische en omgevingsfactoren. Welke factoren er precies meespelen en hoeveel het er zijn, verschilt per kind. De vraag is: wat voor factoren zijn dat? En hoe zorgen die voor druk gedrag, impulsiviteit en aandachtsproblemen?
Factoren die een rol spelen bij ontstaan van ADHD
De kenmerken van ADHD ontstaan door een combinatie van verschillende factoren. Er is niet één factor aan te wijzen als oorzaak. Ook is er nog niet genoeg bekend over welke factoren precies een rol spelen en op welke manier deze elkaar beïnvloeden.
Biologische factoren en hersenstructuren bij ADHD
Erfelijke aanleg
Onderzoekers gaan ervan uit dat erfelijkheid de grootste rol speelt bij ADHD. Er is nog geen specifiek gen voor ADHD ontdekt. Het lijkt erop dat meerdere genen er samen voor zorgen dat je aanleg hebt voor ADHD. Dit houdt in dat ADHD kan ontstaan wanneer verschillende genen en omgevingsfactoren op elkaar reageren.
Als een kind een genetische aanleg voor ADHD heeft, dan hoeft het nog geen ADHD-kenmerken te gaan vertonen. Dit is namelijk afhankelijk van omgevingsfactoren. Sommige factoren kunnen ADHD-kenmerken versterken en andere factoren kunnen de kenmerken verminderen.
Regelfuncties van de hersenen
De regelfuncties van de hersenen, ook wel executieve functies genoemd, zorgen ervoor dat je je eigen gedrag kunt regelen en besturen. Bij kinderen met ADHD lijken drie van deze regelfuncties minder goed te werken: het werkgeheugen, de rem op het eigen gedrag en het schakelen. Dat betekent dat kinderen met ADHD vaak minder goed kunnen onthouden wat ze moeten doen. Ook kunnen ze hun gedrag moeilijker stoppen als dat nodig is en vinden ze het lastig om hun gedrag aan te passen als de situatie verandert.
Hersenstructuren
Bij ADHD zijn er diverse aanwijzingen dat er sprake is van afwijkingen in de hersenen. Maar deze afwijkingen zijn te klein om bij één persoon waar te nemen. Je kan dus niet zien aan iemands hersenen of iemand ADHD heeft.
Als je hersenstructuren van grote groepen vergelijkt zijn er wel kleine verschillen te zien tussen kinderen met en zonder ADHD. Meestal worden die verschillen aan het einde van de puberteit of aan het begin van de volwassenheid kleiner.
Bij kinderen en jongeren met ADHD is ook een lagere activiteit waargenomen in hersendelen die een rol spelen bij aandacht, concentratie en het geheugen.
Onderzoek laat nog iets anders zien: in de hersenen van kinderen en jongeren met ADHD is een scheve verhouding tussen de neurotransmitters dopamine en noradrenaline. Dopamine heb je nodig om denkprocessen te plannen, doelgericht te handelen en je emotie en motivatie in goede banen te leiden. Een tekort aan dopamine zorgt ervoor dat het moeilijker is om de kernboodschap te vinden uit alle informatie die binnenkomt, en om onbelangrijke informatie weg te filteren.
Noradrenaline helpt je om in actie te komen. Te weinig noradrenaline maakt een kind onverschillig en passief. Te veel noradrenaline zorgt ervoor dat een kind soms te veel spanning gaat opzoeken.
Invloed van omgevingsfactoren bij ADHD
De omgeving van een kind met een erfelijke aanleg heeft invloed op het al dan niet ontwikkelen van ADHD.
Welke omgevingsfactoren precies een rol spelen en hoe groot die rol is, is nog niet duidelijk. Onderzoek laat namelijk tegenstrijdige resultaten zien. Hieronder noemen we een aantal factoren die mogelijk een rol kunnen spelen:
- Maatschappelijke en culturele factoren, zoals de toegenomen hoeveelheid prikkels en prestatiedruk
- Een laag geboortegewicht
- Te vroeg zijn geboren
- Tijdens de zwangerschap zijn blootgesteld aan middelengebruik van de moeder
- Stress in het gezin
- Vroege traumatische ervaringen
- Kindermishandeling en verwaarlozing
Vaak bestaan er spanningen tussen ouders en hun kind met ADHD, en komen er veel ruzies voor. Wat we nu weten, is dat problematische ouder-kindrelaties ADHD wel in stand kunnen houden of versterken, maar niet kunnen veroorzaken.
Beïnvloedbare factoren bij ADHD
Aan sommige omgevingsfactoren kun je iets doen, aan andere niet. Daarom maken we een onderscheid tussen beïnvloedbare en niet-beïnvloedbare factoren. Een erfelijke aanleg bijvoorbeeld kun je niet beïnvloeden.
Voor interventies en behandelingen zijn vooral de beïnvloedbare factoren interessant. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn:
- De gevoeligheid voor beloning. Dit gegeven kun je gebruiken door gewenst gedrag te belonen op een manier die past bij kinderen met ADHD. Namelijk door directe, sterke beloningen te geven bij gewenst gedrag, en ongewenst gedrag te negeren.
- De stress in het gezin. Met interventies en behandelingen kun je je richten op het verminderen van stress. Bijvoorbeeld door praktische of emotionele steun te bieden aan ouders en aan kinderen.
Bronnen
- Barkley, R. A. (Ed.). (2014). 'Attention-deficit hyperactivity disorder: A handbook for diagnosis and treatment'. Guilford Publications.
- Bergwerff, C. (2017). 'Food for thought: novel insights into childhood ADHD'. Vrije Universiteit.
- Boer, F., B. van den Hoofdakker, P. Prins, W. Hogeman-Weijers, M. Oud, G. van de Glind en H. Sinnema. (2016). 'Richtlijn ADHD voor jeugdhulp en jeugdbescherming'. Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen.
- Eenhoorn, A. (2013). 'ADHD bij kinderen'. LannooCampus.
- Franz AP, GU Bolat, H. Bolat, et al. 'Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder and Very Preterm/Very Low Birth Weight: A Meta-analysis'. Pediatrics. 2018; jaargang 141, nummer 1.
- Introductie - ADHD (GGZ Zorgstandaard).
- Hoogman, M., J. Bralten, D.P. Hibar, M. Mennes, MP. Zwiers, L.S.J Schweren, K.J.E. van Hulzen, e.a. 'Subcortical brain volume differences in participants with attention deficit hyperactivity disorder in children and adults: a cross-sectional mega-analysis'. Lancet Psychiatry. 2017 Apr; jaargang 4, nummer 4: p.310-319.
- Kenniscentrum kinder- en jeugdpsychiatrie (2016). 'ADHD bij kinderen en adolescenten'.
- Prins, P., en S. van der Oord (2014). 'Stoornissen in de aandacht en impulsregulatie'. In 'Handboek klinische ontwikkelingspsychologie'; p. 277-301. Bohn Stafleu van Loghum.
- Sciberras, E., M. Mulraney, D. Silva en D. Coghill (2017). 'Prenatal Risk Factors and the Etiology of ADHD'—'Review of Existing Evidence. Current psychiatry reports'; jaargang 19, nummer 1, p. 1.
- Thapar, A., M. Cooper, O. Eyre en K. Langley (2013). 'Practitioner review: what have we learnt about the causes of ADHD?. Journal of Child Psychology and Psychiatry'; jaargang 54, nummer 1, p. 3-16.
Lees ook
-
Wat is ADHD?
Wat is ADHD?ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Op deze pagina lees je meer over wat ADHD inhoudt en hoe je het kunt herkennen.
-
Diagnose en behandeling van ADHD
Diagnose en behandeling van ADHDVoor wieOudersAls druk, impulsief gedrag of concentratieproblemen het leven van je kind erg verstoren, kun je laten onderzoeken of het om ADHD gaat.
-
Hoe ga ik het gesprek aan over ADHD?
Hoe ga ik het gesprek aan over ADHD?Voor wieProfessionalsMerk je dat een kind hyperactief of erg impulsief is? Je kunt dan met kind en ouders in gesprek gaan over wat er aan de hand is.
-
Wat heeft een kind met ADHD nodig?
Wat heeft een kind met ADHD nodig?Voor wieProfessionalsKinderen met ADHD hebben extra regelmaat, structuur en duidelijkheid van hun omgeving nodig. En vooral positieve aandacht.