Welke wetten en regels zijn belangrijk?

De overgang van 18-min naar 18-plus verloopt voor veel jongeren nog niet altijd even soepel. Ze kunnen vanaf 18 jaar te maken krijgen met verschillende wettelijke kaders, die niet altijd goed op elkaar aansluiten. Hierdoor kunnen hun problemen verergeren, terwijl eerder anticiperen en samenwerken dit had kunnen voorkomen. Het is dus van belang om jongeren zo goed mogelijk te begeleiden richting het bereiken van de meerderjarige leeftijd. Al helemaal wanneer zij ook na hun achttiende levensjaar nog ondersteuning nodig hebben.  

Jeugdwet

Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor jeugdhulp. De organisatie van de jeugdhulp is vastgelegd in de Jeugdwet. Jeugdhulp kan bestaan uit veel verschillende vormen van ondersteuning aan kinderen en jongeren tot 18 jaar en hun gezin. In de Jeugdwet staat jeugdhulp als volgt samengevat: 

  • Ondersteuning van jongeren en ouders wanneer er sprake is van psychische problemen of stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jongere, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie-gerelateerde problemen. 
  • Ondersteuning van jongeren met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking. Daarmee kan de zelfredzaamheid van deze kinderen en jongeren worden vergroot. 

Participatiewet

De Participatiewet is een regeling voor werk en inkomen voor iedereen die kan werken. Deze wet ondersteunt mensen bij het vinden van werk en het krijgen van een inkomen. Vanaf 18 jaar kunnen jongeren op basis van de Participatiewet aanspraak maken op ondersteuning, inkomensaanvulling, bijzondere bijstand en algemene bijstand. Voor jongeren van 18, 19 en 20 jaar die zelf niet in hun onderhoud kunnen voorzien en van wie de ouders hun onderhoudsplicht niet kunnen waarmaken is er een bijstandsuitkering. De Participatiewet regelt ook dat deze jongeren ondersteuning krijgen bij het krijgen van werk.

Gemeenten kunnen ervoor kiezen om deze leeftijdsgroep ook financieel te ondersteunen door de bijstandsuitkering aan te vullen. Jongeren van 21 jaar en ouder die niet werken en niet studeren hebben recht op bijstand.  Voor jongeren van 18 tot 27 jaar geldt een wachttijd: pas na vier weken zelf zoeken naar een geschikte school, studie of baan, ontstaat de mogelijkheid om een uitkering aan te vragen. In de Participatiewet en in de Wet minimumloon is ook het minimumjeugdloon geregeld. Dit geldt voor jongeren van 15 jaar en loopt door tot en met 23 jaar.  

Wet maatschappelijke ondersteuning

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 helpt mensen om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen met de juiste ondersteuning. Daarvoor moeten gemeenten begeleiding en hulpmiddelen bieden die passen bij de persoonlijke situatie. In de Wmo 2015 staat dat jongeren tot 18 jaar recht hebben op ondersteuning in de vorm van hulpmiddelen, woningaanpassingen, een doventolk, maatschappelijke opvang of vrouwenopvang. Ook na het 18e jaar krijgt iedereen die dat nodig heeft op grond van deze wet hulp in de vorm van individuele en ambulante ondersteuning, begeleiding of dagbesteding voor jongeren die nog niet op eigen kracht zelfredzaam zijn en/of kunnen participeren in de samenleving. Daarnaast is er voor jongeren die begeleiding en opvang of een beschermde woonomgeving nodig hebben WMO Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen. 

Zorgverzekeringswet

Voor jongeren tot 18 jaar vallen psychosociale hulpverlening en geestelijke gezondheidszorg (ggz-hulp) onder de Jeugdwet. Voor iedereen van 18 jaar en ouder wordt geestelijke gezondheidszorg gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet. Jongeren die voor hun 18e verjaardag jeugd-ggz hebben op grond van de Jeugdwet, en ook na hun 18e hulp nodig hebben, moeten een beroep doen op de Zorgverzekeringswet. Als de behandeling doorloopt is het van belang dat de aansluiting tussen het gemeentelijk domein en het verzekeraarsdomein goed geregeld is. Gemeenten en verzekeraars zijn verplicht voor deze aansluiting te zorgen op grond van de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet. Voor de zorgverzekeringswet geldt een eigen bijdrage. Voor jongeren die deze niet kunnen betalen, hebben sommige gemeenten een regeling die deze kosten (deels) vergoedt.  

Wet langdurige zorg

De Wet langdurige zorg (Wlz) is van toepassing op mensen met een beperking die levenslang toegewezen zijn op zorg. Dit is een kwetsbare groep mensen, die blijvend is aangewezen op permanent toezicht of op 24-uurszorg in de nabijheid. De Wlz is van toepassing op mensen van alle leeftijden. Ook kinderen en jongeren tot 18 jaar met meervoudige beperkingen of een (zeer) ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking vallen onder de Wlz. De wet biedt een integraal zorgpakket, bestaande uit persoonlijke verzorging, verpleging, verblijf, begeleiding en behandeling. De zorg kan ook thuis geboden worden, in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB) of als 'zorg in natura'. Jongeren bij wie al voor hun 18e duidelijk is dat zij op grond van ernstige beperkingen of stoornissen hun verdere leven zorg nodig hebben, maken aanspraak op de Wlz. Jongeren met een licht verstandelijke beperking die intramurale zorg nodig hebben, vallen vanaf hun 18e onder de Wlz. Jongeren met een licht verstandelijke beperking die intramurale zorg nodig hebben, kunnen vanaf hun 18e onder de Wlz vallen. 

Hoe weet ik welke ondersteuning ik kan inzetten?

Je kunt de volgende stappen doorlopen om erachter te komen welke ondersteuning je kunt inzetten voor een jongere: 

  1. Onderzoek of de jongere aanspraak kan maken op een (wettelijk voorliggende) algemene of individuele voorziening. 
  2. Bepaal welke gemeente verantwoordelijk is voor de hulp (woonplaatsbeginsel).Kijk welke mogelijkheden er zijn voor verlengde jeugdhulp, verlengde pleegzorg, of verlengd verblijf in een gezinshuis (zie hieronder). 
  3. Onderzoek of er in de betreffende gemeente of regio sprake is van integrale inkoop van Wmo-ondersteuning en jeugdhulp. 
  4. Informeer naar de mogelijkheid van het aanvragen van een pgb. 
  5. Onderzoek de mogelijkheden voor maatwerk voor jongvolwassenen via de Participatiewet. 
  6. Onderzoek de mogelijkheden voor begeleiding vanuit het budget van het onderwijs of de Participatiewet. 

Welke wet gaat voor?

Soms lijken meerdere wetten van toepassing te zijn op de situatie van een jongere. In dat geval is het belangrijk om te bepalen welke wet 'voorliggend' is: welke wet geldt in deze situatie? Vaak is dat niet de Jeugdwet. Zo gaan de Wet langdurige zorg, de Wmo 2015, de onderwijswetten en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen voor op de Jeugdwet. Dit geldt ook voor de Zorgverzekeringswet, maar alleen als er een recht op zorg is op grond van de basisverzekering. In dat geval hoeft de gemeente geen voorziening te treffen vanuit de Jeugdwet. 

Jeugdreclassering

Bij jeugdreclassering of een strafrechtelijke beslissing kan het zijn dat de gemeente wel een jeugdhulpvoorziening moet treffen vanuit de Jeugdwet. Dit gaat om jeugdhulp die een gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van de jeugdreclassering. Of jeugdhulp die de rechter, het Openbaar Ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële jeugdinrichting nodig acht bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing. Het gaat dan om de gemeente waar de jongere zijn woonplaats heeft. 

Wanneer kan ik gebruik maken van verlengde jeugdhulp?

Verlengde jeugdhulp

Jeugdhulp stopt in principe bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar. Maar in bepaalde gevallen kan de jeugdhulp ook nog doorlopen na de leeftijd van 18 jaar. Het gaat om de volgende gevallen 

  1. Er is bepaald dat de voortzetting van jeugdhulp waarvan de verlening was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, noodzakelijk is; 
  2. Er is vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar bepaald dat jeugdhulp noodzakelijk is, of 
  3. Er is bepaald dat na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is.  

Pleegzorg

Bijzondere aandacht verdient nog de pleegzorg. Pleegzorg valt niet onder een andere wettelijke regeling. Ook pleegzorg kan ook na 18 jaar nog nodig zijn. Het is immers niet altijd zo dat een pleegkind bij 18 jaar al aan toe is om het pleeggezin te verlaten en op eigen benen te staan. Het is daarom mogelijk pleegzorg te verlengen tot de jongere 23 jaar is. Tot 1 juli 2018 liep dit dan via de verlengde jeugdhulp. Maar sinds 1 juli 2018 geldt er een bestuurlijke afspraak tussen VNG, Jeugdzorg Nederland en het Ministerie van VWS die regelt dat pleegzorg voortaan standaard tot 21 jaar ingezet zal worden, tenzij het pleegkind heeft aangegeven geen gebruik meer te willen maken van pleegzorg. Het blijft ook mogelijk dat de pleegzorg nog na de 21e verjaardag nodig is. Het college kan de pleegzorg dan 'verlengen' uiterlijk tot de jongere 23 jaar is. Dit loopt dan via de criteria van de verlengde jeugdhulp. Er moet in elk geval sprake zijn van lopende pleegzorg en een noodzaak tot voortzetting daarvan. 

Verblijf in gezinshuis

Per 30 januari 2020 is een bestuurlijke afspraak tussen het ministerie van VWS, VNG, Jeugdzorg Nederland, VGN, Gezinshuis.com en Driestroom van kracht die regelt dat het verblijf in een gezinshuis voortaan standaard tot 21 jaar ingezet zal worden. Deze afspraak geldt sinds 1 februari 2020. Als voorwaarde wordt gesteld dat in overleg tussen gemeente, jongere, gezinshuisouder(s) en, indien betrokken, de behandelverantwoordelijke, een perspectief voor de toekomst is vastgesteld. 

Foto Suzanne Bakker

Suzanne Bakker

medewerker inhoud