Cijfers over armoede in gezinnen

Laatste actualisatie
Voor wie
Professionals
Beleidsmakers

Armoede in Nederland

Grafiek Huishoudens onder de armoedegrens

Gegevens in een tabel

Huishoudens onder de armoedegrens (2023)

  Eenoudergezin met thuiswonende kinderen Paren met thuiswonende kinderen Alle particuliere huishoudens
Tenminste 1 jaar onder de armoedegrens 6,8% 2,1% 3,1%
Vier jaar of langer onder de armoedegrens 2,0% 0,8% 1,0%

3,1 procent van alle particuliere huishoudens, met en zonder minderjarige kinderen, leeft in 2023 minstens een jaar in armoede. Net als in eerdere jaren is er sprake van een daling in het aantal huishoudens onder de armoedegrens. In 2022 ging het om 3,4 procent van de bevolking. Het percentage huishoudens dat onder de armoedegrens leeft, daalt gestaag. In 2018 ging het nog om 7,1 procent van alle huishoudens.

Het percentage huishoudens dat minstens vier jaar in armoede leeft, is gedaald van 1,3 procent in 2022 naar 0,8 procent in 2023.

Eenoudergezinnen met thuiswonende kinderen hebben het hoogste risico op armoede. Van hen moest 6,8 procent in 2023 rondkomen met een inkomen onder de armoedegrens. Ten opzichte van 2022 is ook bij deze groep sprake van een daling. Toen ging het om 7,9 procent.

Van de tweeoudergezinnen met thuiswonende kinderen leefde 2,1 procent minstens een jaar onder de armoedegrens. In 2022 ging het om 2,3 procent.

In totaal groeiden 115 duizend minderjarige kinderen in 2023 op in een huishouden dat minstens een jaar onder de armoedegrens moest leven. Dat is 3,6 procent van alle minderjarige kinderen die in een particulier huishouden wonen. In 2022 ging het om 4,0 procent van alle minderjarige kinderen.

Deze cijfers zijn berekend volgens de nieuwe methode voor het meten van armoede, die CBS, SCP en Nibud hebben ontwikkeld. De nieuwe armoedegrens vervangt grenzen die tot nu toe werden gebruikt om armoede te meten. Niet alleen het inkomen, maar ook spaargeld of ander meteen inzetbaar bezit telt nu mee bij de bepaling van armoede (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2024).

Eenoudergezinnen

Armoede kwam ook in 2023 het meest voor bij eenoudergezinnen met thuiswonende kinderen. Van deze gezinnen had 6,8 procent een inkomen onder de armoedegrens. Ten opzichte van eerdere jaren is dit percentage aanzienlijk gedaald. In 2018 ging het om ging het bijna 18 procent van deze gezinnen en in 2022 7,9 procent.

Het percentage eenoudergezinnen met thuiswonende kinderen die minstens vier jaar in armoede leefden, is eveneens gedaald. In 2020 ging het om 5,3 procent, in 2023 om 2,0 procent. Cijfers over langdurige armoede volgens de nieuwe meetmethode zijn van eerdere jaren niet of nog niet aanwezig (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2024).

Minderjarige kinderen in armoede

Grafiek Minderjarige kinderen in armoede

Gegevens in een tabel

Minderjarige kinderen in armoede (2018 - 2023)

Jaar 2018 2019 2020 2021 2022 2023
Percentage kinderen in armoede 8,6% 7,5% 6,2% 5,6% 4,0% 3,6%

In 2023 leefden ruim 115 duizend minderjarige kinderen in een huishouden met een inkomen onder de armoedegrens. Dat is 3,6 procent van alle minderjarige kinderen. In 2018 ging het om 8,6 procent van de minderjarige kinderen die opgroeiden in armoede. Daarna daalde het percentage stap voor stap: in 2019 ging het om 7,5 procent, in 2020 om 6,2 procent, in 2021 om 5,6 procent en in 2022 om 4,0 procent.

Van de minderjarige kinderen die opgroeit in armoede leeft het grootste deel in een eenoudergezin. 8,3 procent van de minderjarige kinderen die met één ouder leeft, groeit in 2023 op in armoede. De laatste jaren is er echter sprake van een forse daling. In 2018 ging het nog om 23 procent van de minderjarige kinderen in eenoudergezin die minsten eens jaar in armoede leefde (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2024).

Armoede bij kinderen naar herkomst

Kinderen die in het buitenland geboren zijn lopen een veel groter risico op armoede dan kinderen die in Nederland geboren zijn. 15,2 procent van de kinderen die in het buitenland geboren zijn, leven in 2023 onder de armoedegrens. Ook onder kinderen die in Nederland geboren zijn, maar waarvan beide ouders in het buitenland geboren zijn, komt armoede vaker voor. Van deze kinderen leefde in 2023 9,3 procent in een gezin met een inkomen onder de armoedegrens. Armoede komt met 1,5 procent het minste voor onder kinderen die in Nederland zijn geboren en waarvan ook beide ouders in Nederland geboren zijn.

Cijfers volgens de nieuwe meetmethode met een uitsplitsing naar verschillende werelddelen en herkomstlanden zijn vooralsnog niet aanwezig (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2024).

Definitie

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hebben in 2024 een nieuwe methode ontwikkeld om armoede in Nederland te meten.

Het fundament van de nieuwe armoedegrens is het minimaal benodigde budget om van te leven, zoals het Nibud dat in zijn minimumvoorbeeldbegrotingen voor verschillende huishoudens berekent. In die nieuwe methode worden de werkelijke kosten die mensen hebben aan wonen en energie meegenomen in plaats van gemiddelden. Daarnaast is gekeken of huishoudens een financiële buffer hebben.

Als er na het betalen van de vaste lasten voor wonen, energie en zorg te weinig geld overblijft voor andere basisbehoeften, dan is een huishouden arm. Waar de armoedegrens voor een huishouden ligt, is afhankelijk van het soort huishouden. Hoe meer mensen, hoe meer er nodig is voor de minimale levensbehoeften. Op basis van de nieuwe methode is de armoedegrens in 2023:

  • Voor een alleenstaande: € 1.510 netto per maand, bij een huur van € 590 en energielasten van € 145.
  • Voor een paar met twee kinderen tot en met 12 jaar: € 2.535 netto per maand.
  •  Voor een tweeoudergezin met twee puberkinderen: € 2.910 netto per maand.
  • Voor een eenoudergezin met twee puberkinderen: € 2.500 netto per maand.

Als het huishouden een vermogen, en daarmee een financiële buffer, heeft dat hoger is dan de armoedegrens op jaarbasis, dan is er geen sprake van armoede. Voor een alleenstaande lag dat bedrag in 2023 op € 18.145, voor een stel met twee jonge kinderen was dat € 30.405.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2024). Armoede in Nederland 2018-2023

Centraal Bureau voor de Statistiek (2024). Nieuwe armoedemeting: 540 duizend mensen arm in 2023. Publicatiedatum: 17 oktober 2024

Centraal Bureau voor de Statistiek (2024). De nieuwe methode om armoede in Nederland te meten

Meer informatie over gebruikte onderzoeken:

Deniz Ince

Drs. Deniz Ince

medewerker inhoud