Als je je zorgen maakt over de veiligheid van een kind en vermoedens hebt van kindermishandeling, is het belangrijk om daarover te praten met het kind. Misschien vind je dat lastig of ingewikkeld. Hoe doe je dat? Wat moet je vragen of zeggen? Op deze pagina vind je informatie en praktische tips.
Betrokkenheid en belangstelling tonen
Onthoud dat het niet jouw taak is om te bepalen of er sprake is (geweest) van kindermishandeling. Dat is de taak van Veilig Thuis. Ook hoef je het probleem niet meteen op te lossen. Voor het kind of de jongere is het belangrijkst dat je betrokkenheid en belangstelling toont. Dit vraagt je blijvende aandacht. Laat dit onder andere zien door goed te luisteren, de ander proberen te begrijpen, niet te oordelen en blijvende interesse te tonen.
Toestemming ouders
Bij kinderen die jonger dan 16 jaar zijn, moet je eerst de ouders om toestemming vragen voor een gesprek met hun kind. Lees hier meer over op de pagina Hoe praat ik met ouders.
Gesprek voorbereiden
Kies voor het gesprek een rustige en veilige en neutrale locatie, waar het kind het gevoel heeft vrij te kunnen spreken. Bij jonge kinderen kan het helpen om te vragen of ze het fijn vinden als een grote broer of zus bij het gesprek is. Neem de tijd voor het gesprek. Bedenk van tevoren of er na afloop van het gesprek iemand moet zijn om het kind te steunen. Ga in je voorbereiding ook na wat je al weet, wat je wil vragen en wat je wil bereiken met het gesprek. Zet dit op een rij en houd het concreet en feitelijk.
Het kan ook gebeuren dat een kind jou uit zichzelf in vertrouwen neemt en vertelt over mishandeling. Dit heet 'disclosure'. Vaak is er al een hele tijd over heen gegaan voordat een kind hierover vertelt, en dit is erg spannend voor een kind. Neem daarom het kind altijd serieus, luister goed en neem de tijd om naar het kind te luisteren.
Tips voor het gesprek
- Stem af op leeftijd en ontwikkelingsniveau van het kind: let bijvoorbeeld op woordgebruik, de manier van vragen en de lengte van het gesprek. Besef daarbij dat de leeftijd en het ontwikkelingsniveau niet altijd met elkaar overeenkomen.
- Wees transparant en betrouwbaar: beloof geen dingen die je niet kunt waarmaken, zoals geheimhouding. Je kunt een kind namelijk niet helpen als je niets mag doen met wat het kind jou vertelt. Leg goed uit wat je gaat doen en betrek het kind blijvend bij je vervolgstappen en de reden van deze vervolgstappen. Laat het kind bijvoorbeeld ook het gespreksverslag lezen.
- Wees je bewust van de loyaliteit naar ouders: zeg geen negatieve dingen over de ouders en benoem dat je zowel het kind als de ouders wil helpen.
- Respecteer gevoelens van het kind: het is niet verstandig om te doen alsof de gevoelens van het kind niet belangrijk zijn. Of het kind gerust te stellen als dat niet realistisch is. Respecteer het als een kind niet verder wil praten of geen details wil vertellen. Het is voor een kind moeilijk om te praten over lastige dingen thuis.
- Laat merken dat je het kind serieus neemt: soms is de werkelijkheid anders dan wat het kind vertelt. Luister naar het verhaal, neem het serieus. Blijf tegelijkertijd zelf ook kritisch.
- Bouw een vertrouwensrelatie op: als een kind je niet vertrouwt, kan het zijn dat het kind je de waarheid niet of niet helemaal vertelt. Neem daarom de tijd om de relatie op te bouwen. Ga ook eens wandelen, speel samen of maak een tekening in plaats van alleen praten.
Wat kun je vertellen?
Vertel wat jij al weet
Bijvoorbeeld: 'Papa en mama hebben me verteld dat ze vaak ruziemaken thuis, ook als jij erbij bent. Vertel eens, hoe gaat dat? En wat doe jij als zij ruziemaken?'
Het is niet jouw schuld
Kinderen denken vaak dat mishandeling hun schuld is. Kinderen zijn loyaal en denken niet snel dat het oneerlijk of onterecht is wat hun ouders doen. Zeg daarom bijvoorbeeld: 'Ik praat vaker met kinderen over dit soort dingen. Veel kinderen denken dat het hun schuld is dat ze geslagen worden. Maar het is belangrijk dat je weet dat het niet jouw schuld is. Ouders mogen je niet slaan.'
Wat kun je vragen?
Wees feitelijk bij vragen over verdrietige of stomme dingen
Je kunt de neiging hebben om snel naar gevoelens van een kind te vragen: 'Hoe was het voor jou toen…?' Zo'n vraag levert niet veel informatie op en kan kinderen in een loyaliteitsconflict brengen of verdrietig maken. Dat maakt het gesprek juist moeilijker. Wees daarom feitelijk bij vragen over moeilijke dingen. Voorbeeldvragen zijn: 'Gebeuren er thuis weleens dingen die niet leuk zijn, stom zijn of waar je verdrietig van wordt?', 'Heb je dat weleens aan iemand verteld?' of 'Wat doe je als zoiets gebeurt?'
Vraag ook naar fijne en leuke dingen
Vanwege de loyaliteit van kinderen is het belangrijk dat je niet alleen vraagt naar nare dingen, maar ook naar leuke dingen. Vraag bijvoorbeeld: 'Wat zijn de fijne dingen die je thuis doet met mama of papa?'.
Vraag wat volgens het kind nodig is om de situatie te veranderen
Kinderen weten vaak veel. Hoe kijken zij aan tegen de situatie? En wat denken zij dat nodig is om de situatie te veranderen? Door zulke vragen voelen kinderen zich gehoord. Het kan jou als professional bovendien op nieuwe of andere ideeën brengen over wat in het belang van het kind is. Misschien willen kinderen deze vragen niet beantwoorden, bijvoorbeeld vanuit loyaliteit. Je kunt dan jouw ideeën voor vervolgstappen delen. Laat kinderen meedenken hierover. Dat is belangrijk voor hen.
Vraag naar de ideale situatie in de toekomst
Door kinderen te vragen naar de ideale situatie in de toekomst kom je erachter wat voor hen belangrijk is of wat hen kan helpen. Maar maak ze niet verantwoordelijk voor de uitvoering ervan. Voorbeeldvragen zijn: 'Als je zelf mag kiezen: wie wonen er dan met jou in één huis?', 'En wie wonen daar heel dichtbij en komen heel vaak langs?' of 'Wat doen jullie samen in dat huis?'
Afronding van het gesprek
Neem de tijd om het gesprek af te ronden. Vraag het kind of het alles heeft kunnen zeggen. En of je genoeg rekening hebt gehouden met wat het kind belangrijk vindt. De situatie is waarschijnlijk niet zomaar opgelost. Denk daarom samen na over wie het kind na het gesprek steun kan bieden. Bijvoorbeeld een leerkracht, familielid of iemand in de buurt waar het kind zich goed voelt en die het kind vertrouwt. Het kind heeft blijvend behoefte aan een luisterend oor, informatie en steun.
Meer informatie
- De Academie voor Praten met Kinderen helpt professionals die werken met kinderen en gezinnen om zorgvuldig het gesprek met kinderen aan te gaan over (vermoedens van) kindermishandeling.
- Signs of Safety is een interventie gericht op het creëren van een veilige (opvoed)situatie voor kinderen.
- De Handreiking Toestemmingsvereiste voor hulp bij kindermishandeling biedt informatie over het verkrijgen van toestemming van ouders bij hulp aan minderjarigen.
- De Richtlijn kindermishandeling geeft informatie en tips over het gesprek met ouders en jeugdigen over vermoedens van kindermishandeling.
- In de gids Ieder kind geïnformeerd voor scholen en gemeenten vind je handvatten om het gesprek te voeren over de thuissituatie van kinderen, ook als het onveilig is.
Lees ook
-
Hoe praat ik met ouders over kindermishandeling?
Hoe praat ik met ouders over kindermishandeling?Voor wieProfessionalsHet kan spannend of lastig zijn om jouw zorgen over een kind of de gezinssituatie te bespreken met een ouder. Waar moet je rekening mee houden?
-
Hoe praat ik met andere professionals over kindermishandeling?
Hoe praat ik met andere professionals over kindermishandeling?Voor wieProfessionalsHet is goed om met collega's of een deskundige te praten over je zorgen over een kind. Dat kan helpen om een situatie beter te duiden.
Praat, lees en luister mee op het Platform Vakmanschap!
Het Platform is een plek om van én met elkaar te leren, elkaar te ontmoeten en ervaring en kennis uit te wisselen. Woon bijeenkomsten van actuele thema's bij, stel of beantwoord vragen, lees mee over interessante inzichten en deel je voorbeelden.
Deelname is gratis, je moet je eerst even registreren.