Doel
Door het volgen van de ontwikkeling (op het gebied van motoriek, spraak/taal, rekenen en sociale competentie) van 0 tot 4 jarigen in de kinderopvang, problemen in de ontwikkeling vroegtijdig onderkennen. Vervolgens de ontwikkeling van kinderen planmatig en doelgericht stimuleren.
Doelgroep
Kinderen van 0 tot 4 jaar op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.
Materialen
Elk deel ('Zo Doe Ik', 'Zo Praat Ik', 'Zo Beweeg Ik' en 'Zo Reken Ik') bestaat uit observatielijsten en een handleiding. In de handleiding zijn naast instructies voor gebruik ook handelingssuggesties.
De observatielijsten kunnen ook digitaal ingevoerd worden.
Gebruik
De observatielijsten bestaan uit 8 deellijsten gekoppeld aan 8 afnamemomenten: nl. als het kind 5, 10, 15, 20, 26, 32, 38 en 44 maanden is. Voor elk kind wordt de lijst twee keer per jaar afgenomen. De leidster vult de deellijst in die past bij de leeftijd van het kind. Als een kind op alle of veel vragen van de deellijst een 'ja' scoort (het kind vertoont het desbetreffende gedrag) kan alvast de volgende deellijst (het volgende afnamemoment) worden ingevuld. Als voor een kind een aantal keer 'nee' is ingevuld (het kind vertoont het desbetreffende gedrag niet) observeert de leidster het kind, maakt zij een verslag en bespreekt zij dit vervolgens met de collega's en leidinggevende. In samenspraak met de leidinggevende kan, indien nodig, een aanpak voor een kind besproken worden waarbij de handelingssuggesties kunnen worden gebruikt om de ontwikkeling te stimuleren. De handelingssuggesties van ieder afnamemoment bestaan uit vier onderdelen: de ontwikkeling, de leidstervaardigheden, de activiteiten en de organisatie. De CED-Groep biedt ondersteuning bij de invoering van 'Doen, Praten, Bewegen & Rekenen' in een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Hiertoe is een cursus opgezet over de uitgangspunten en werkwijze van het instrument.