De herverdeling van het budget voor onderwijsachterstanden heeft niet geleid tot een eerlijke financiële verdeling van de voorschoolse educatie. Dat concludeert adviesbureau Buitenhek.
Gemeenten en scholen krijgen geld van het Rijk voor het bestrijden van onderwijsachterstanden, bijvoorbeeld via voorschoolse educatie. Het ministerie van OCW gebruikt vanaf 2019 een nieuwe berekening voor de verdeling van deze middelen. Voorheen was het bedrag voor gemeenten en scholen gebaseerd op het opleidingsniveau van de ouders. Nu spelen de omstandigheden waarin de kinderen opgroeien een rol, zoals het herkomstland van de moeder en of de ouders in de schuldsanering zitten.
Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) berekent per kind hoe groot het risico op onderwijsachterstand is. Voor kinderen met een hoger risico ontvangen scholen en gemeenten meer geld dan voor kinderen met een lager risico.
Het meewegen van de 'achterstandsscore' is volgens Buitenhek niet logisch. Voor alle risicopeuters is immers vanaf volgend jaar 960 uur voorschoolse educatie verplicht. Volgens Buitenhek is het beter om bijvoorbeeld het budget te verdelen op basis van het aantal kinderen met risico op onderwijsachterstand.
Bron: Buitenhek; Kinderopvangtotaal