Helft jeugd met lvb heeft extra steun nodig

Ruim de helft van de jongeren tussen 12 en 18 jaar met een licht verstandelijke beperking (lvb) kan niet zonder extra ondersteuning meekomen in het onderwijs. Dat meldt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in het rapport Meer meedoen.

Mensen met een lvb hebben beperkte cognitieve vermogens en beperkte aanpassingsvaardigheden. Een licht verstandelijke beperking wordt op school of werk niet altijd herkend, aldus het SCP. Daardoor wordt onmacht soms aangezien voor onwil, en krijgen mensen met een lvb niet de ondersteuning die ze nodig hebben.

Kinderen en jongeren met een lvb hebben meer moeite met het onthouden van nieuwe dingen en het begrijpen van abstracte zaken. Ze hebben vaker gezondheids- en psychische problemen dan jongeren zonder een beperking. Ook hebben ze meer problemen met impulscontrole en overzien ze de gevolgen van hun gedrag minder goed. Hun sociale onhandigheid kan leiden tot frustraties en conflicten met klasgenoten.

Als een lvb tijdig wordt gesignaleerd en een leerling de juiste begeleiding krijgt, kan de leerling beter meekomen in de klas. Daarbij moet de aanpak gericht zijn op alle leefmilieus van de leerling: de school, maar ook thuis. Een socialevaardigheidstraining op school heeft bijvoorbeeld meer effect als leerkrachten tegelijkertijd coaching krijgen in het stimuleren van wenselijk gedrag en ouders een opvoedcursus volgen.

Ook op de arbeidsmarkt wordt een lvb vaak niet herkend. Werkgevers begrijpen vaak niet dat hun werknemer moeite heeft met het begrijpen en uitvoeren van taken. Steun bij het vinden van werk en coaching op het werk maakt het makkelijker voor mensen met een lvb om mee te doen op de arbeidsmarkt.

Bron: SCP