Literatuur over monitoring

Hier vind je een selectie van relevante literatuur:

Yperen, T.A. van, W. Gorissen. Nederlands Jeugdinstituut (NJi): Utrecht, 2018

Zo'n 10 procent van alle kinderen en jongeren doet jaarlijks een beroep op jeugdhulp. Uit onderzoek blijkt dat zij daarmee over het algemeen geholpen zijn maar dat het effect gemiddeld klein tot middelmatig is. Dat betekent niet dat het slecht gesteld is met de jeugdhulp in Nederland. Punt is dat te weinig bekend is over welke effecten in de dagelijkse praktijk geboekt worden en wat precies werkt bij wie en waarom. Aan de hand van zeven stellingen pleiten Tom van Yperen en Wim Gorissen voor een versnelde ontwikkeling van effectieve jeugdhulp.

Volledige publicatie

Nijmegen: Academische Werkplaats Jeugd Inside-Out, 2020

Dit is een draaiboek voor het organiseren van een transformatiedialoog over jeugdhulp. Het biedt onder meer informatie over werving van deelnemers, werkvormen, competenties van een dialoogleider en de praktische organisatie van bijeenkomsten.

Draaiboek Verhalen achter de cijfers

Aggelen, M. van, A. Donker en T. van Yperen. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut, 2019

Het Nederlands Jeugdinstituut heeft een korte inventarisatie laten uitvoeren van het gebruik van outcome-indicatoren door gemeenten en jeugdhulpaanbieders. Deze rapportage geeft een beeld van hoe het ruim een jaar na de invoering van de basisset outcome-indicatoren gesteld was met de implementatie en benutting van de indicatoren.

Outcome-indicatoren in de jeugdhulp. Inventarisatie van het gebruik door jeugdhulpaanbieders en gemeenten

Yperen, T. van, A. Donker, M. Malmberg, J. Mol. Utrecht/Den Haag: Nederlands Jeugdinstituut/Centraal Bureau voor de Statistiek, 2018

Dit groeidocument schetst de achtergrond en de stand van zaken rondom de outcome-indicatoren, zodat deelnemers aan dit traject inhoudelijk dezelfde uitgangspositie hebben. Daarnaast biedt het een eerste voorstel voor de beantwoording van belangrijke vragen, die in proeftuinen verder beantwoord worden.

Aan het werk met Outcome in Zicht

Den Haag/Utrecht: VNG/Nederlands Jeugdinstituut/brancheorganisaties jeugdhulp, 2016

De VNG en brancheorganisaties hebben met steun van het Nederlands Jeugdinstituut een geharmoniseerde set outcome-indicatoren vastgesteld. In dit rapport lees je hoe de set nader is uitgewerkt.

Harmonisatie outcome in jeugdhulp, jeugdgezondheidszorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering - nadere uitwerking

Yperen, T. van, Wilde, E.J. de, Wilschut, M., ... [et al.]. Vereniging Nederlandse gemeenten (VNG), Nederlands Jeugdinstituut (NJi): Utrecht, 2015

Deze publicatie biedt gemeenten en aanbieders inzicht in de wijze waarop drie indicatoren zijn te operationaliseren, gebaseerd op pilots in vijf regio's. De drie indicatoren zijn uitval van cliënten, tevredenheid van cliënten over het nut en effect van de jeugdhulp en doelrealisatie van de hulp. De publicatie bevat tien tips die helpen bij de realisatie van outcome-sturing van jeugdhulp.

Outcome-sturing in de jeugdhulp: 10 tips voor gemeenten en aanbieders

Yperen, T. van. Utrecht, Het Nederlands Jeugdinstituut, 2013

De zorg voor jeugd innoveert zich suf maar boekt als sector te weinig vooruitgang. Initiatieven om de praktijk te verbeteren zijn te versnipperd en veel bestaande kennis wordt weinig gebruikt. Dat betoogt Tom van Yperen bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar 'Monitoring en innovatie zorg voor jeugd' aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Tekst van de oratie

Bureau secondant: Den Haag, 2013

Uitkomsten van een quick scan naar de vraag of gemeenten geholpen zijn met uniforme prestatie-indicatoren om de verschillende jeugdhulpverlenende instellingen te kunnen beoordelen en vergelijken om zo op een verantwoorde wijze inkoop van jeugdhulp te kunnen doen. Cliënttevredenheid, afname of stabilisatie van problemen, en doelrealisatie blijken de belangrijkste prestatie-indicatoren te zijn.

Quick scan

Jong, K. de. Universiteit Leiden: Leiden, 2012

Het hoofddoel van dit proefschrift was om een feedbackmodel voor routine outcome monitoring (ROM) te ontwikkelen voor ambulante kortdurende psychiatrische en psychotherapeutische behandelingen in Nederland. Ook is onderzocht of eigenschappen van behandelaars invloed hebben op de mate waarin behandelaars gebruik maken van de feedback en op de effectiviteit van de feedback.

Proefschrift

Leeflang, M. Universiteit Utrecht: Utrecht, 2011

In dit onderzoek is de bruikbaarheid van de CJG indicatoren voor professionals onderzocht. De informatiebehoefte van professionals betreft vooral informatie over de (hulpverlenings-) geschiedenis van de individuele cliënt. De CJG indicatorenset werd echter significant bruikbaarder beoordeeld om op een algemener niveau op het werk te kunnen reflecteren dan op het niveau van de individuele cliënt. Professionals vonden de indicatoren lastig, net als de vraag naar de informatiebehoefte om het werk zo adequaat mogelijk uit te kunnen voeren. Om de CJG indicatoren aan te laten sluiten bij de informatiebehoefte van professionals blijkt nog een slag gemaakt te moeten worden, vooral voor professionals die niet functioneren in een loket in het CJG en / of zich niet bezig houden met beleid. Ook met betrekking tot de hanteerbaarheid van de CJG indicatoren blijkt nog een slag gemaakt te moeten worden. Het is belangrijk om te investeren in bewustwording bij professionals, dat meten en reflecteren op de effecten van het werk een onderdeel is van het werk. Dit betreft niet enkel de individuele cliënt maar ook de bredere context van het CJG (organisatieniveau). Daarin zijn het ontwikkelen van een gezamenlijk gedragen visie, versterking van de CJG identiteit en professionalisering essentieel.

Yperen, T.A. van, Geurts, E. Nederlands Jeugdinstituut (NJi): Utrecht, 2010

Prestatie-indicatoren laten zien hoe goed er ten aanzien van bepaalde kwaliteitsaspecten gewerkt wordt. Om goed met prestatie-indicatoren te kunnen werken zijn afspraken nodig over hoe, wanneer en door wie die metingen plaatsvinden. Dit document biedt een raamwerk waarin afspraken over het meten zijn opgetekend. De invoering van prestatie-indicatoren markeert de start van een bijzonder proces. Het genereert cijfers over de kwaliteit van het werk in de jeugdzorg. Die cijfers bieden waardevolle informatie om successen en verbeterpunten te kunnen opsporen. Het is materiaal om van te leren. Tegelijk zijn de cijfers niet los te zien van aanvullende informatie die de verklaring moet bieden van de bevindingen. Alleen die verklaringen maken duidelijk of iets daadwerkelijk als een succes of een verbeterpunt is aan te wijzen. Cijfers die het werken met prestatie-indicatoren oplevert dienen dan ook altijd onderwerp te zijn van nadere beschouwing of - zo men wil - van geëngageerd debat. Dat moet voorkomen dat men blind vaart op getallen die vol zitten met valkuilen. Na een eerste ronde van invoeren van de prestatie-indicatoren is gebleken dat de raamwerkafspraken van april 2009 nog nadere aanscherping nodig had. Dit heeft geresulteerd in deze tweede uitgave in oktober 2010.

Raamwerkafspraken prestatie-indicatoren

Yperen, T.A. van, Steege, M. van der. Nederlands Jeugdinstituut (NJi): Utrecht, 2008

Van Yperen behandelt de resultaten van de hulp in het primaire proces. Hij stelt dat dit een cruciale toetssteen is om al dan niet van geslaagde hulp te spreken. Het meten van die resultaten is dan ook een belangrijk onderdeel van de kwaliteitsbepaling van de hulp. Er zijn ook valkuilen. Hij geeft tips om daar mee om te gaan.

Bijsluiter

Bruijn, H. de. Lemma: Utrecht, 2006

De auteur stelt dat prestatiemeting een inhoudsvolle en vertrouwensvolle activiteit kan zijn, waar zowel een bestuurder als een professional baat bij kan hebben.

Afke Donker

Dr. Afke Donker

senior medewerker monitoring en sturingsinformatie