Cijfers over schoolverzuim

Laatste actualisatie
Voor wie
Professionals
Beleidsmakers

Aantal kinderen en jongeren die school verzuimen

In het schooljaar 2022/2023 stonden 13.707 leerplichtige kinderen en jongeren niet ingeschreven bij een school. Dit wordt absoluut verzuim genoemd.

Grafiek Absoluut verzuim per schooljaar

Gegevens in een tabel

Absoluut verzuim per schooljaar 

Schooljaar Aantal kinderen
2013-2014 6.714
2014-2015 5.956
2015-2016 5.101
2016-2017  4.565
2017-2018 4.515
2018-2019 4.958
2019-2020 5.570
2020-2021 5.491
2021-2022 10.240
2022-2023 13.707

Tussen 2013 en 2017 daalde het aantal leerplichtige kinderen en jongeren die niet op een school stonden ingeschreven jaarlijks. In 2013/2014 waren dit er 6.714, in 2017/2018 was dit gedaald naar 4.515. Sindsdien stijgt het aantal. Sinds 2020/2021 is er jaarlijks een forse stijging. De grootste stijging was in het schooljaar 2021/2022: van 5.491 in 2020 naar 10.240 in 2021. In 2022 is het aantal verder gestegen naar 13.707 (Inspectie van het onderwijs, 2024).

De toename van het aantal kinderen dat langdurig niet is ingeschreven op een school, is vooral toe te schrijven aan de toename van het aantal kinderen dat naar Nederland emigreerde. Dat blijkt uit onderzoek van Ingrado. Er waren in het schooljaar 2022/2023 te weinig plekken beschikbaar in het onderwijs voor deze kinderen (Ingrado, 2024).

Ook het aantal leerplichtige kinderen die langer dan drie maande niet staan ingeschreven is gestegen. In 2022/2023 ging het om 5.514 leerlingen. Een jaar eerder ging het om 3.181 kinderen en jongeren (Inspectie van het onderwijs, 2024).

Aantal langdurig thuiszitters

Grafiek Aantal langdurig thuiszitters

Gegevens in een tabel

Schooljaar Aantal langdurig thuiszitters
2015-2016 4.287
2016-2017 4.116
2017-2018 4.174
2018-2019 3.917
2019-2020 3.385
2020-2021 3.328
2021-2022 3.246
2022-2023 3.881

In het schooljaar 2022/2023 waren er 3.881 langdurig thuiszitters. Een langdurig thuiszitter is een leer- of kwalificatieplichtige leerling die op een school is ingeschreven en die langer dan vier weken ongeoorloofd verzuimt. Dit wordt ook langdurig relatief verzuim genoemd. Een jaar eerder ging het om 3.246 langdurig thuiszitters. Van de 3.881 kinderen en jongeren in 2022/2023 gingen er 2.797 langer dan drie maanden niet naar school (Inspectie van het onderwijs, 2024).

Relatief verzuim per schooljaar

In 2022/2023 waren er 65.715 jongeren die meer dan zestien uur spijbelden in vier weken. Een jaar eerder waren  dat nog 58.859 leerlingen. Sinds 2019/2020 stijgt het aantal spijbelaars elk jaar. In 2019/2020 ging het nog om 49.157 leerlingen.

Daar kunnen echter geen conclusies aan verbonden worden, omdat leerlingen in 2019/2020 vanwege de coronamaatregelen afstandsonderwijs kregen. Scholen waren in die periode niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan de gemeenten. Ook was bij afwezigheid van een leerling niet altijd duidelijk om welk type verzuim het ging (Ingrado, 2024b).

Relatief verzuim per schooljaar

Schooljaar Totaal relatief verzuim
2015-2016 68.262
2016-2017 66.725
2017-2018 63.443
2018-2019 63.732
2019-2020 49.157
2020-2021 50.220
2021-2022 58.859
2022-2023 65.715

Percentage leerlingen die naar eigen zeggen heeft gespijbeld

In 2021 zei 18 procent van de jongeren van 12 tot en met 16 jaar in het voortgezet onderwijs dat zij de laatste maand minimaal één lesuur hadden gespijbeld.

Grafiek Percentage leerlingen die naar eigen zeggen hebben gespijbeld in 2021
  12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar
Aantal kinderen 10,8 14,9 18,0 21,3 29,3

Jongens spijbelden in 2021 iets meer dan meisjes, maar het verschil is niet significant. In die leeftijdsgroep had 19,3 procent van de jongens de laatste maand ten minste één uur gespijbeld, tegen ruim 17,4 procent van de meisjes. Oudere leerlingen spijbelden veel vaker dan jongere: bij 12-jarigen ging het om 10,8 procent en bij 16-jarigen om 29,3 procent. Verder bleken vwo-leerlingen minder vaak te spijbelen dan havo- en vmbo-leerlingen. Daarnaast spijbelden leerlingen uit eenoudergezinnen vaker dan leerlingen die bij twee ouders wonen. Tot slot bleken leerlingen uit gezinnen met een hoge welvaart meer te spijbelen dan leerlingen uit gezinnen met een lage of gemiddelde welvaart.

Ten opzichte van 2017 is het percentage leerlingen in het voortgezet onderwijs dat spijbelt flink gestegen. Toen ging het om 13 procent van de leerlingen. Deze stijging geldt voor zowel jongens als meisjes.

Deze gegevens zijn afkomstig uit het HBSC-onderzoek onder scholieren, een onderzoek waarbij leerlingen zelf worden bevraagd over allerlei zaken die met hun gezondheid en welzijn te maken hebben. Het grootschalig onderzoek wordt om de vier jaar uitgevoerd (Boer e.a., 2022).

Definitie

Er is sprake van schoolverzuim wanneer leerlingen niet op school aanwezig zijn op momenten dat dat wel moet. Verzuim is geoorloofd wanneer de school toestemming heeft gegeven, of als er een geldige reden voor is, zoals ziekte. Is dat niet het geval, dan noemt men dat spijbelen. Wettelijk gezien is spijbelen in de leerplichtige leeftijd een overtreding van de Leerplichtwet. Regelmatig spijbelen kan een voorbode zijn van voortijdig schoolverlaten.

Soorten verzuim

De Leerplichtwet onderscheidt absoluut en relatief verzuim. Daarnaast is vrijstelling van onderwijs mogelijk. Bij absoluut verzuim is een leerplichtig kind niet ingeschreven op een school. Hierop zijn de ouders aan te spreken. Relatief verzuim houdt in dat een leerling wel staat ingeschreven op een school, maar niet aanwezig is tijdens les- of praktijktijd. Bij relatief verzuim wordt onderscheid gemaakt tussen luxe verzuim en signaalverzuim. Luxe verzuim houdt in dat een leerling tijdens de schoolperiode zonder toestemming met vakantie gaat. Signaalverzuim is een gevolg van problemen van de leerling of problemen in diens leefomgeving.

Als een leerling langer dan vier weken niet ingeschreven staat op een school (absoluut verzuim) of niet naar school gaat zonder geldige reden (relatief verzuim), wordt gesproken van een thuiszitter.

Leerplicht en kwalificatieplicht

De leerplicht geldt voor kinderen van 5 tot 16 jaar. Een kind is leerplichtig vanaf de eerste dag van de maand nadat het 5 jaar is geworden tot het einde van het schooljaar waarin het 16 jaar is geworden. Drie categorieën leerlingen zijn vrijgesteld van de Leerplichtwet. Voor hen mag de leerplichtambtenaar besluiten tot vrijstelling van onderwijs:

  • Kinderen die door lichamelijke of psychische kenmerken niet in staat zijn om onderwijs te volgen. Bijvoorbeeld een kind met ernstige verstandelijke beperkingen dat in een residentiële instelling verblijft.
  • Degenen die zogenaamde overwegende bedenkingen hebben tegen de richting van het onderwijs dat binnen redelijke afstand van de woning ligt. Het gaat hier om ernstige bezwaren in verband met een geloofsovertuiging of levensbeschouwing.
  • Jongeren die onderwijs in het buitenland volgen.

Direct aansluitend op het einde van de leerplicht met 16 jaar begint de kwalificatieplicht. Die eindigt als een leerling 18 jaar is geworden of een startkwalificatie heeft gehaald. Dat is een vwo-, havo- of mbo-2-diploma. Een leerling met een kwalificatieplicht mag nog geen volledige baan accepteren, maar een combinatie van leren en werken is wel toegestaan. De kwalificatieplicht geldt niet voor jongeren die in het bezit zijn van een getuigschrift of een schooldiploma praktijkonderwijs en voor jongeren die een school voor speciaal onderwijs (een REC) hebben bezocht.

Meer informatie

Schoolaanwezigheid en schoolverzuim

Meer informatie over gebruikte onderzoeken:

Lees ook

Deniz Ince

Drs. Deniz Ince

medewerker inhoud