Voorzieningen met voor- en vroegschoolse educatie

Voorschoolse educatie kan worden uitgevoerd op kinderdagverblijven en voorscholen. Vroegschoolse educatie wordt aangeboden op basisscholen (groep 1 en 2). Verder zijn er startgroepen en nulgroepen voor kinderen van 3 tot 6 jaar. Daarnaast zijn in een aantal steden brede kindvoorzieningen (IKC) opgericht.

Peuteropvang in de kinderopvang

Door de harmonisatie zijn of worden peuterspeelzalen opgeheven en vaak als peuteropvang ondergebracht in de reguliere kinderopvang. Voorschoolse educatie wordt dan aangeboden in de kinderopvang.

Voorscholen

De voorschool bereidt kinderen tussen 2,5 en 4 jaar voor op de basisschool, zodat zij een goede start hebben. Kinderen nemen per week minimaal vier dagdelen (of tien uur) deel. Er wordt gebruikgemaakt van een speciale (erkende) voor- en vroegschoolse educatie (vve), zodat er veel aandacht en tijd is voor begeleid spelen, taalspelletjes, voorlezen, tekenen, luisteren, zingen en bewegen.

Een voorschool werkt nauw samen met een basisschool. Het programma en de werkwijze van de voorschool sluiten aan bij het programma en de werkwijze in groep 1 en 2. Hierdoor wordt de overgang naar de basisschool makkelijker voor kinderen. Soms zit de voorschool in hetzelfde gebouw als de basisschool.

Startgroepen

Een startgroep is een variant op een voorschool. Bij een startgroep ligt de regie echter al bij de basisschool. De directeur van de basisschool heeft de verantwoordelijkheid over het inhoudelijk aanbod voor peuters, dat wordt geïntegreerd met het aanbod aan leerlingen tot en met groep 8 (doorlopende leerlijn). Verder is er veel aandacht voor ouderbetrokkenheid. De kinderen maken vijf ochtenden of twaalf en een half uur per week deel uit van de startgroep.

Onderzoek (Veen et al. 2016) toont positieve effecten van het werken in startgroepen op rekenen, taal en selectieve aandacht. Na de overgang naar de basisschool scoren de kinderen die eerder op een startgroep zaten, zowel op 4- als op 5-jarige leeftijd, op alle onderzochte ontwikkelingsgebieden significant hoger dan kinderen op een reguliere voorschoolse voorziening. Op receptieve woordenschat en selectieve aandacht betreft de voorsprong van kinderen uit de startgroepen ten opzichte van de controlekinderen op dat moment maar liefst tweeënhalf tot drie maanden.

Voor rekenen worden er effecten voor kinderen uit startgroepen op 3-jarige leeftijd gevonden, maar deze effecten lijken daarna uit te doven. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in de kleutergroepen volgens de onderzoeker minder dan 3 procent van de tijd wordt besteed aan leerkrachtgestuurde (speelse) rekenactiviteiten. 

Educatieve kwaliteit kan hoger

De pedagogische kwaliteit in de startgroepen is goed (Veer et al. 2016). Er wordt een gestructureerde omgeving geboden waar interacties met kinderen warm zijn en kinderen zich veilig kunnen voelen. De educatieve kwaliteit is echter voor verbetering vatbaar.

Meer informatie over educatieve kwaliteit

Variant: nulgroepen

Naast startgroepen zijn er, met name in Rotterdam, 'nulgroepen'. Ook groep nul is een intensivering van de voorschool. Vijf dagdelen, de inzet van hbo'ers en ouderbetrokkenheid zijn hier belangrijke pijlers. De regie ligt bij de basisschool. Het verschil met de startgroepen is dat de hbo'er geen pabo-opleiding hoeft te hebben, maar ook een andere pedagogische hbo-opleiding kan hebben gevolgd.

Integrale kindcentra

In een aantal steden zijn brede kindvoorzieningen. Vaak wordt gesproken over Brede scholen of Integrale Kindcentra (IKC). Bij een brede school gaat het meestal om het fysiek samenbrengen van verschillende voorzieningen onder een dak. In een IKC zijn de voorzieningen ook daadwerkelijk geïntegreerd, met één locatie, één leiding en één pedagogische visie. Het zijn in beide gevallen netwerken rondom een kind. Een aantal van deze voorzieningen biedt ook voorschoolse en/of vroegschoolse educatie.

Lotte Heijs

Lotte Heijs

medewerker inhoud