Preventie van kindermishandeling

Opvoeden van kinderen gaat voor veel ouders niet altijd van een leien dakje. Iedere ouder of opvoeder kan op zijn tijd een steuntje in de rug gebruiken. Tijdig steun bieden voorkomt dat problemen verergeren.

Tijdig steun bieden

Voor de meeste ouders is af en toe wat steun voldoende om de opvoeding en de omgang met hun kind weer goed aan te kunnen, om hun eigen belangen en die van hun kind goed in balans te houden. Maar als je als opvoeder te maken hebt met meerdere problemen tegelijkertijd dan kan extra ondersteuning nodig zijn. Bijvoorbeeld wanneer je stress ervaart of wanneer er financiële-, psychische-, of verslavingsproblemen spelen. Of wat je ook probeert, het lukt niet om bepaald gedrag van je kind goed te hanteren.

Die ondersteuning voor ouders kan komen van een buurvrouw of familielid, van een leerkracht, pedagogisch medewerker in de kinderopvang of jeugdverpleegkundige die belangstelling toont, de goede vragen kan stellen en goed kan luisteren en meedenken. Voor kinderen of jongeren kan de school of het jongerenwerk in de wijk de vertrouwde plek zijn waar je vragen kan stellen of kan aangeven dat het niet zo goed met je gaat.

Soms is meer deskundige hulp nodig in de vorm van opvoedadvies, begeleiding bij het omgaan met een ontwikkelingsstoornis bij het kind, of hulp bij het hanteren van zwaardere of chronische problemen van ouders of kinderen.

Draagkracht en draaglast

Wanneer het evenwicht tussen draaglast en draagkracht van ouders uit balans raakt en belangen van het kind in het geding komen, neemt het risico op kindermishandeling toe. Kindermishandeling kan vele vormen aannemen en er is geen eenduidig profiel van gezinnen waarin mishandeling, verwaarlozing of misbruik plaatsvindt. De aanwezigheid van risicofactoren en beschermende factoren bepaalt de balans tussen draaglast en draagkracht. Door de veelheid aan factoren is preventie van kindermishandeling niet in één strategie te vangen. Aan de basis van preventie staat dat we ons realiseren dat zich in elk gezin kindermishandeling kan voordoen, dat elk kind bescherming verdient, en dat bijna geen enkele ouder bewust zijn kind mishandelt.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid

De basis van preventie van kindermishandeling ligt bij een omgeving die tijdig signaleert als het gedrag van kinderen verandert of als ouders het moeilijk hebben met zichzelf of hun kind, en die hen ondersteunt om hun kind desondanks op een veilige en liefdevolle manier op te voeden. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van iedereen: burgers, professionals in instellingen voor gezondheidszorg, welzijn en onderwijs, bij gemeenten en rijksoverheid.

De verantwoordelijkheid van gemeenten is wettelijk vastgelegd in de Jeugdwet en Wet Maatschappelijke ondersteuning. Zij beschrijven de taken op het gebied van preventie van kindermishandeling, het onderzoeken van mogelijke situaties van kindermishandeling en de hulp aan ouders en mishandelde kinderen. Lees meer bij Inzicht krijgen in de situatie in je gemeente.

Strategieën

Preventie van kindermishandeling vraagt om de inzet van strategieën op drie niveaus:

  • Universele preventie: gericht op alle ouders, andere opvoeders en kinderen. Bijvoorbeeld om voorlichting en pedagogische advisering vanuit de jeugdgezondheidszorg, of opvoedcursussen. Het is belangrijk dat met dit aanbod juist ook ouders bereikt worden die te kampen hebben met risicofactoren. 
  • Selectieve preventie: gericht op demografisch of geografisch afgebakende doelgroepen, waarin verwacht wordt dat kindermishandeling vaker voorkomt. Bijvoorbeeld om het verbeteren van de leefomstandigheden of het zorgaanbod in wijken waar veel risicofactoren aanwezig zijn, zoals armoede, middelengebruik, en psychische problemen. Deelname van ouders aan programma's die onderwijsachterstanden verkleinen is ook een goede aanpak om de kans op kindermishandeling te verkleinen.
  • Geïndiceerde preventie: gericht op gezinnen waar ernstige risicofactoren of problemen bestaan die kunnen leiden tot kindermishandeling, Bijvoorbeeld verslaving, armoede, werkloosheid, psychische problemen, gebrekkig toezicht of een gevoel van onmacht. Door hulp te bieden bij deze risico's of eerste signalen kan mogelijk erger voorkomen worden.

Preventieve strategieën zijn het meest effectief als zij:

  • het gevoel van competentie van ouders vergroten 
  • ouders leren reële verwachtingen te hebben over de opvoeding
  • de opvoedvaardigheden vergroten

Interventies

Preventieve interventies voor kindermishandeling zijn vaak gericht op ouders. Zij hebben tot doel de opvoedingsvaardigheden van ouders te versterken en de ouder-kind interactie te verbeteren om zo mishandeling te voorkomen. Dergelijke programma's hebben vaak een cognitief-gedragsmatige aanpak. Ze brengen ouders kennis bij over de normale ontwikkeling van kinderen en over opvoeding. Ze pakken de denkpatronen die ouders over zichzelf en hun kind hebben aan, bijvoorbeeld gedachten als 'het lukt me toch niet om…'. Ouders oefenen ook met concreet, gewenst gedrag en leren dit toe te passen in de omgang met hun kinderen. Voorbeelden van in Nederland bestaande oudertrainingsprogramma's zijn Prent-Child Interaction Therapy (PCIT) en Parent Management Training Oregon (PMTO).

In huisbezoekprogramma's leren ouders ook meer algemene sociale vaardigheden en werken aan het verbeteren van hun financiële situatie. Voorbeelden van belangrijke vaardigheden in de opvoeding die ouders leren zijn communicatievaardigheden, belonen en straffen en time-outs geven. Voorbeelden van huisbezoekprogramma 's zijn Stevig Ouderschap en VoorZorg.

Als er sprake is van een lvb bij ouders of kinderen, is het belangrijk om dat op tijd te herkennen zodat professionals hun handelen daarop kunnen afstemmen. Het Landelijk Kenniscentrum LVB heeft hiervoor een e-learning ontwikkeld Er zijn ook tools voor hoe je in je handelen goed kunt aansluiten op iemand met een lvb.

De genoemde interventies zijn op zijn minst goed onderbouwd en opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies.

Agnes Derksen

Agnes Derksen

senior medewerker inhoud