Bijna 10 procent jeugd krijgt jeugdzorg

In 2018 kreeg 11,7 procent van de kinderen en jongeren tot 18 jaar jeugdhulp, en 9,2 procent van de groep tot 23 jaar. Dat is een lichte stijging ten opzichte van 2017. In de eerste paar jaar na de decentralisatie groeide het jeugdhulpgebruik harder; die groei lijkt af te vlakken.

Het aantal verwijzingen door wijkteams neemt toe; het aantal hulptrajecten door wijkteams blijft gelijk. Overige jeugdhulp zonder verblijf steeg; jeugdhulp met verblijf daalde. Opvallende stijger is de jeugdhulp in het netwerk van het kind.

Het CBS publiceerde ook cijfers over jeugdbescherming en jeugdreclassering. Opvallend is dat 80 procent van de kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel niet bij beide ouders woont maar in een eenoudergezin of een ander soort huishouden. Eind vorig jaar was het aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel 8 procent lager dan eind 2017. Sinds 2011 is het aantal jeugdreclasseringsmaatregelen gedaald met bijna 50 procent. Dat is in lijn met de daling van de jeugdcriminaliteit in die periode.

De cijfers van het CBS zijn gebaseerd op gegevens die jeugdhulpaanbieders verplicht zijn aan te leveren. De cijfers zijn echter niet compleet; sommige nieuwe, kleine jeugdhulpaanbieders leveren geen gegevens aan. Het CBS schat dat het gaan om enkele procenten van de jeugdhulp.

De cijfers zeggen niets over de kwaliteit van de hulp, aldus directievoorzitter Ans van de Maat van het Nederlands Jeugdinstituut. 'Over die vraag gaan de cijfers niet, maar het antwoord is van essentieel belang voor de gemeenten.' Van de Maat adviseert gemeenten om op lokaal niveau antwoord te zoeken op de vraag welke hulp specifiek nodig is. 

Bron: CBS; Nederlands Jeugdinstituut